Democratie, populisme en openbaar bestuur

lolli_01

Door: Tom van Doormaal

Kan de zege van het rechtse populisme nog worden gekeerd? Wat is er nodig aan onderhoudswerk aan onze gebruiken? Het zijn simpele vragen onder druk van de komende verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. De uitvoering van de Brexit maakt het nog ingewikkelder. Maar antwoorden die hout snijden zijn er maar weinig.

In dit stuk en misschien nog een volgend verhaal, probeer ik te verkennen wat er aan de orde is en hoe de gematigden de schreeuwende middelmatigheid het hoofd kunnen bieden. Ik onderscheid het politieke proces (besluiten wat we willen) van het bestuurlijke proces (tegelen dat we het bereiken).

Waarheid en redelijk overleg

Democratie is een systeem van regeren, met pijlers van waarheid en redelijk debat . Onze vertegenwoordigende organen mogen niet worden voorgelogen. Onze politiek debat vraagt niet naar macht, maar om uitwisselen en afwegen van argumenten.

Democratisch besluiten is aan regels gebonden: de belangrijkste is dat de meerderheid beslist. Ook  belangrijk is dat optimaal rekening gehouden wordt met de minderheid. Hoe beslissingen worden genomen, is ook in diverse regels vastgelegd. Ik noem maar eens wat: het onderwerp moet tevoren bekend worden gemaakt en de beslissers moeten zich kunnen voorbereiden. Of: elke uitgave moet gedekt zijn door een politieke beslissing.

Democratisch overleg is minder strak geregeld, maar wel verplichtend. Onze democratie is niet alleen stemmen tellen, maar vinden van verstandige oplossingen voor tegenstellingen. Het eerste zou je plebiscitaire democratie kunnen noemen, het tweede deliberatieve democratie. Voor de laatste vorm heb je geïnformeerde en betrokken burgers nodig. Goed burgerschap is geen kijksport.

Het is allemaal redelijk overzichtelijk: de politiek bepaalt de richting/het doel, de bureaucratie geeft de middelen er bij en voert uit. Als de volksvertegenwoordiging wordt voorgelogen wordt een doodzonde begaan. Politiek debat is uitwisselen van rationele argumenten, die argumenten wegen en gezamenlijk tot een beleid of oplossing komen.

De waarheid is niet zo erg meer in tel: bij Trump en Poetin niet, maar in onze politiek is de zoektocht naar de meerderheid in het parlement ook overheersend. Dat gaat ten nadele van de wetgevingskwaliteit. Redelijke oplossingen zoeken voor verschillen doen we soms: de zondeval van deze coalitie was dat we alleen verschillen hebben geruild.

Democratie is een levenshouding. Dat is meer dan procedure.

Vertrouwen in democratie

Gaat er iets mis? Opvallend is dat de tientallen nieuwe partijen in ons land niet meer op een toch al zeer omvangrijk stembiljet passen. Is dat een bewijs dat het systeem ziek is? Of juist gezond?

In de V.S. is 83% van de ondervraagden er van overtuigd dat ze geen geïnformeerde kiezers zijn, 21% vindt dat de komende president het politieke systeem mag slopen, in plaats van het repareren. Minder dan 30% van de millenials – mensen van na 1980 – vindt het leven in een democratie essentieel. Zo krijg je Trump en gepensioneerde generaals, met de koosnaam “dolle hond” als minister.

In Nederland lijken veel nieuwlichters voor regelmatige referenda, maar dat is een beperkte opvatting van democratie. Alleen stemmen tellen is wat weinig. Het is aandoenlijk en curieus: ik zie niet in waarom mensen dan beter worden gehoord en meer tevreden zouden zijn over het beleid. Het gaat om verstandige besluiten en het afwegen van belangen, daarna om effectieve uitvoering.

Herman Wijffels, te gast in Buitenhof had hoop: de klimaatovereenkomst van Parijs en de noodzaak van een transitie naar een nieuwe economie moest maar eens op de agenda voor de komende regering. Alleen, zei hij vriendelijk: ‘de politiek leidt niet, maar volgt’. Je zou het niet zeggen, in het aanzwellende tumult naar onze verkiezingen. Maar ik denk dat het waar is dat de politiek vooral volgt en niet leidt. Waarom?

De wetgevende en de uitvoerende macht

Michael Glennon, een Amerikaanse politicoloog verbaast zich over de beperkte verschillen in het buitenlands beleid, terwijl de presidenten toch sterk verschillend zijn. Hij ziet de oorzaak in het “Double Government”, een tweede laag van bureaucratische macht. De constitutionele en electorale beperkingen zijn voor officiële machthebbers: het congres, de president. Die tweede laag  heeft misschien wel meer macht, maar houdt secuur verborgen dat zij niet wordt beperkt. Obama spreekt in een afscheidsinterview wat besmuikt over het thema van de “agencies”, die in 2011 door de Washington Post op een verontrustende wijze in beeld zijn gebracht en hoe hij de gebreken van de officiële machthebbers wilde repareren.

Op de grens tussen wetgevende en uitvoerende macht gaat het niet altijd zoals wij hopen. Bush liet een wildgroei van ambtenaren ontstaan, in de eindeloze oorlog tegen de terreur na 9/11, Obama had daar weinig verweer tegen. Dat was in hoge mate, omdat het Congres niet wilde meewerken aan de wetgeving. Obama noemt het “dysfunctional”, maar de erosie in politieke zin is ernstig. Glennon vergelijkt het met de communistenjacht van McCarthy in de jaren vijftig, die uiteindelijk door de politiek werd beëindigd. Maar hoe zal dat nu gaan?

In zijn uitsmijter van 15 juli 2016 zegt Glennon:

“If the experiment in reason and truth is to survive, the American people must themselves, in their decency, see autoritarian demagogery for what it is – and reject it. Neither Congress nor the courts nor bureaucracy will do that for them.”

Drie maanden later werd duidelijk dat de volgende president Trump zou gaan heten.

Nederlandse scheiding der machten

Wij hebben geen NSA, geen oorlogvoerende CIA, geen ‘war on terror’. Maar ons Huis van Thorbecke is door de commissie Van de Donk tot ruïne verklaard: ik heb daar in september j.l. wat over geschreven. Een sleutelbegrip is “systeemverantwoordelijkheid”: de Haagse bemoeizucht met alles wordt er door verklaard en gelegitimeerd. De minister moet immers over alles door het parlement ter verantwoording kunnen worden geroepen. Dat vindt tenminste bestuurlijk “Den Haag”. Maar het idee dat je overal over gaat is een misvatting, die vooral op de Haagse vierkante kilometer wordt gecultiveerd.

Hoe zit het met onze scheiding der machten? Wat is de rol van de Eerste Kamer? Wat is de rol van de Raad van State? Doet de wetgevende macht zijn ding? Is de rechtspraak onafhankelijk en autonoom? Vragen voor een slow politics debat in de Balie. (samen met de Correspondent)

Het gesprek was verwarrend, maar misschien was dat bedoeld. De politiek in dit land wordt onordelijker met de dag; dat komt vooral door Twitter, dat iedereen verplicht om onmiddellijk en ongenuanceerd te reageren, meende men. Zou het?

De wetten zijn steeds minder van kwaliteit: het politieke is zo dominant in zijn koortsachtige scoringsdrift, dat juridisch advies van de Raad van State alleen door de Regering gebruikt wordt als het politiek uitkomt. De Eerste Kamer moet zich ook over de kwaliteit van wetgeving buigen, maar komt daar door de fragmentatie in de politiek en sturing op details in regeerakkoorden meestal niet meer toe. Ook het uitruil akkoord van Kamp en Bos maakte de afhankelijkheid van steun in de beide kamers erg groot.

Het beeld van Loek Hermans was mij niettemin te somber. Dat de rechter in het Urgenda-proces iets deed dat de wereld verbaasde werd niet vermeld: kun je parlementair gesteund milieubeleid toetsen in een civiele procedure? De Haagse rechter deed het. Ook boeiend: de limiet die de rechter stelde aan de gaswinning in Groningen. Die gaswinning wordt bepaald door de minister van EZ, maar de rechter maakte een eigen afweging. Ik vind het tekenen van hoop, omdat de rechtspraak zijn eigen positie in de trias politica lijkt op te eisen.

Populisme en richting

Politici zouden een soort eed moeten afleggen, zoals dokters, meende A. Huffington: “richt geen kwaad aan”. Dat lijkt me een goed principe. De wereld is slecht af met leiders die weinig op hebben met de waarheid. Of die vertekenen door de hyperbolen, waarmee zij hun kiezers paaien. Als politici zich hebben gebonden aan dit principe “do no harm”, kunnen ze elkaar beoordelen.

Het politieke proces heeft te lijden van de voortdurende druk van de twitterende leidsmannen, die in hun simplisme nadenken vermijden. Wat is dat, “make America great again”?  Wanneer sta je “aan de goede kant van de geschiedenis” en wie bepaalt dat?

Dat is geen klein probleem. Waarom lijkt de kiezer vatbaar voor inhoudsloze boodschappen?  Daarover moet ik het ook nog hebben. Alleen heb ik eerst nog een ander probleem: hoe slagen we er in de uitvoering van het beleid effectief te maken? Het gaat immers niet alleen om het besluit over wat wij willen, maar ook over hoe we dat effectief uitvoeren: door beperking van de sturingsdrift vanuit het politieke proces en door eenvoud. Daar kom ik op terug.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.