De sociaaldemocratie en de woningbouw

Door: Tom van Doormaal

Het ontroert een beetje: Hugo de Jonge en zijn dappere taal over het bouwen van woningen. Hij weet niet goed, waarom het niet gaat lukken. We hebben het bouwen van woningen zeer ingewikkeld gemaakt en witte magie zal geen tempo in de woningproductie opleveren.

Wat wel? Afschaffen van het bestemmingsplan, iedereen laten meepraten over bouwplannen, kansen voor speculatieve investeerders. Maar kan dat afschaffen wel? Neen, zegt iedereen dan. Dus doen we mee aan de witte magie.

Het blijft moeilijk. De klassentegenstellingen horen niet, de tekorten voor woningzoekenden zijn verwoestend voor de sociale verhoudingen, de tekorten aan woonruimte versterken de problemen rond vluchtelingen.

De manier om wat verder te komen lijkt mij gewetensvol naar het verleden te kijken en daaruit lessen te trekken. De sociaaldemocratie heeft een grote rol in de huisvesting gehad, dus wat leren we?

Amsterdam

Begin jaren zestig werd helder dat Amsterdam een grote achterstand had in het wonen en dat stadsvernieuwing en nieuwbouw zeer urgent waren. Belangrijk wethouder: Joop den Uyl. Fameuze brochure over de Bijlmermeer: “Om de toekomst van 100.000 Amsterdammers”. In 1968 werden de eerste flats opgeleverd, later gevolgd door de typische honingraten.

Ik werkte in het welzijnswerk in de Bijlmermeer en moest iets met het bouwen van een “subcentrum”. Het centrum moest onder de verhoogde weg: “halfhoog” in het dieventaaltje van de planologen. Die wegen liepen over betonblokken van vier meter hoog. In de spelonken daaronder moest het centrum komen.

Ik vond het een absurdistisch idee. Maar toen verscheen een Caraïbische band onder de weg, tussen de betonblokken, speelde de sterren van de hemel en liet de weg vibreren, waardoor een fantastische geluidsversterking ontstond. Het verkeer er boven stroomde onverstoorbaar door. We moesten de dienst Publieke Werken toch maar volgen.

Ganzenhoef en de ontwikkeling

Ik herinner me “een eerste paal” voor de bibliotheek, die geen paal kon zijn: we groeven een vat bier in de grond, die door de bouwvakkers moest worden opgetakeld en leeggedronken. Zo geschiedde na een mager ritueel.

We richtten een stichting op, de SOSB, de Stichting Ontwikkeling Subcentra Bijlmer, die opdrachtgever voor de gebouwen kon worden. En dat lukte ook: de Amsterdamse architect Paul Haffmans mocht de 10.000 m2 centrumgebied invullen, voornamelijk onder de Bijlmerdreef, langs de Gliphoeve. (openbare leeszaal, sportzaal, praktijkruimten gezondheidszorg, winkels, theater, etc)

In de jaren zeventig was het toenmalige ministerie van CRM bevlogen pleitbezorger van de “samenlevingsopbouw”. Daarin paste het bouwen van ruimtes, waarin mensen elkaar zouden ontmoeten en sociale verbindingen zouden aangaan, ‘de huiskamer van de wijk’.

Daarmee was nogal wat gemeenschapsgeld gemoeid. Maar Paul Haffmans maakte een spannend gebouw dat de diverse delen van de Bijlmermeer verbond en schiep een stedelijkheid van gangetjes, trapjes en ruimtes, die vrijwel niemand ooit gezien heeft. De zorgfuncties en andere sociale dimensies zouden hier tot hun recht komen. Dat deden ze ook.

Historische tegenspoed

Maar de geschiedenis zat een beetje tegen. De ontwikkeling van Suriname tot een onafhankelijke staat ging niet zonder zorg en angst. De migratie liep op en Amsterdam werd het mekka voor de gekleurde migranten uit ons Caraïbisch verleden. Veel woongelegenheid was er niet in Nederland, dus de Bijlmermeer begon snel te verkleuren.

Veel werk was er evenmin, dus de verbinding tussen binnenstad en Bijlmer was met de nieuwe metrolijn belangrijk. Het stedelijke welzijnswerk zag hoe de drugswereld groeide en de politie jaagde de handel op. Die kwam vanuit de binnenstad steeds meer naar de Bijlmermeer. Voor de opgejaagde handelaars was de stedelijkheid van de “subcentra” het ideale milieu om aan de politie te ontsnappen. Ik weet het niet zeker, maar onze beheerders van Ganzenhoef hadden in mijn herinnering 28 deuren af te sluiten. En de volgende ochtend weer te heropenen: een paradijs als de politie achter je aanzit.

De Bijlmermeer werd synoniem met onstedelijke gekte, kilometers kille galerij.. Maar juist de subcentra brachten de stedelijkheid die zo werd gemist. Alleen, de politie had het nergens in Amsterdam drukker met orde, inbraak, zakkenrollerij en drugshandel. In de sloopplannen voor de Bijlmermeer verdween Ganzenhoef geruisloos van de kaart. De halfhoge weg moest weg, de Gliphoeve was berucht. Paul, inmiddels kunstschilder, vroeg of ik er nog eens over kon schrijven. Dat deed ik op Sargasso: “Centrum Ganzenhoef: over drugs en vergeten.”

Autonome huurders

Misschien was het verhaal van Ganzenhoef historische pech. De ontwerpgebreken van de Bijlmermeer zijn in de leerboeken beland en het samenvallen van de ontwikkeling met de dekolonisatie van Suriname bracht uitdagingen die we niet kenden.

Maar ik was ook huurder van een flat in Gooioord. Ik voelde de controle afnemen. Door mijn werk aan de lokale omroep had ik een relatie ontwikkeld met de Algemene Woningbouwvereniging en diens voorzitter en secretaris, Jan de Jong en Siep van der Galiën. Zij openden mijn ogen voor het nationale beleid.

Jan de Jong kreeg bonje met Marcel van Dam, staatssecretaris volkshuisvesting. Ik ben geen directeur van een beherend bedrijf, maar voorzitter van een vereniging, was zijn stelling. Marcel van Dam geloofde in de bedrijfsmatigheid, vanuit het sociaaldemocratische denken dat toen modern leek.

“Ik denk dat het een verkeerde ontwikkeling is om de verenigingsstructuur op te geven. Ik hoop dat ik dat ook nooit mee zal maken. Ik heb een heilig geloof in het vermogen van mensen om dingen zelf te doen. Zo zie ik een woningbouwvereniging ook. Eigen woningvoorziening. Zonder winstbejag. Zonder onnodig op de overheid te leunen.” Het mogelijke afscheid van de verenigingsgedachte in de volkshuisvesting “zet de elementaire gedachte van het zelf voorzien in de woningbehoefte, het zelf als burgers verantwoordelijkheid dragen op het spel en daarmee de directe betrokkenheid op de samenleving.”

Jan de Jong was erevoorzitter van de Amsterdamse Federatie van Woningbouwverenigingen en ook zijn positie bij de AWV bleef ongemoeid. Maar Marcel van Dam, ook lid van de PvdA, kon zijn omslag naar private woningstichtingen ongehinderd voltooien. Wie had nog een directe betrokkenheid op de samenleving?

De bedrijfsmatigheid

Wat gebeurde hier? Het is wel vaker beschreven: de overheid nam afstand, schiep private instellingen, die sociale doelen moesten realiseren, maar vergat een beetje de kwaliteitsbewaking en het toezicht. Zo ontstonden problemen met de SS Rotterdam, het ondernemerschap bij Patrimonium, enzovoort.

We vonden het bedrijfsmatige eigenlijk geweldig.

Maar de kinderziekten groeiden uit tot het Toeslagenschandaal. De Individuele Huursubsidie bleef een thema. Het tekort aan woningen bleef ook.

Wat gaven we weg? Misschien de directe verbinding tussen de belanghebbende mensen en de uitvoerende managers? Misschien ook wel de verbinding tussen de lokale politiek en de problemen?

De productiedruk

Als we nu opnieuw kijken naar het probleem, wat is er tegen om de gemeenten een hoofdrol te geven bij de woningproductie?

Is het erg om te bouwen zonder bestemmingsplan? Kan de gemeente niet zelf de ruimtelijke inpassing regelen, de aansluiting op de nutsvoorzieningen; en verhinderen dat speculanten steenrijk worden van de grond- en andere transacties? Dan moet je een beetje grondbeleid hebben.

Natuurlijk: het zal niet overal tot goed of optimale resultaten leiden, maar willen we liever een samenleving die verscheurd raakt door het gedoe rond het huisvesten van vluchtelingen?

Ik pleit voor versimpeling van de opdracht. Hugo de Jonge praat opgewekt, maar zijn beleid geeft daarvoor geen aanleiding. Kan de sociaaldemocratie geen doorbraak te weeg brengen? Ik zie niet in waarom niet.

2 gedachtes over “De sociaaldemocratie en de woningbouw

  1. Weer een heerlijk verhelderend stuk om te lezen. Dank daarvoor. Die ruimten onder de weg gaven mij de idee van een kashba, vrij in te vullen handelsruimten in de schaduw. De planologen zagen het anders, zagen zichzelf als de supermensen van de samenleving in die tijd en de planners voor de toekomst.
    Het verdwijnen van de woningbouwverenigingen ten gunste van modern management was achteraf een van de blunders van doorgeleerde sociaaldemocraten. Vergeet In ’t Veld niet. Met het huursubsidiesysteem van Van Dam was goed te leven. Het gaf zekerheid.
    De sociaal democratie krijgt niet de kans om de neoliberale samenleving terug te ontmantelen naar een sociaal democratische. Ze heeft haar tegoed verspeeld.
    Het is aan anderen en dat vult mij met zorg, grote zorg.

  2. Johan, we zijn het wel eens. Ik ben ook somber maar niet moedeloos. Vandaag weer een verhaal in de krant over een plan voor 600 huurwoningen, waar al twintig jaar over wordt gediscussieerd.
    Zo krijg je vanzelf verdringingsproblemen met de normale vraag en de vluchtelingen die ook onderdak moeten.
    Maar zullen we het eens hebben over de kwaliteit die 20 jaar discussie oplevert? Ik denk dat die nihil is. Waarom geven we ons dan met alle inspiratie aan die debatten over?
    Ik zeg niet dat we de goede discussies voeren. Zoek op Youtube eens een in memoriam van de Bijlmermeer op; subtiele gedachten over de mens, de grens in de gebouwde omgeving, je ziet er geen. Inderdaad: Ganzenhoef was een soort Kashba, maar Aldo van Eyck wist dat het een woningbouwramp zou worden, want kinderen moeten spelend ontdekken waar grenzen lopen. Zijn speelplaatsjes in Amsterdam waren daar aan gewijd.

Geef een reactie op Johan Horeman Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.