Armoede, ongelijkheid en de PvdA

Door: Louis Plas

Bestaanszekerheid behoort tot de kernbegrippen van de PvdA. Maar zoals dat met wel meer termen gebeurt, onder eenzelfde vlag kan veel verschillends schuilgaan. Een kernverschil over zekerheid is: komt er vooral zekerheid door het bieden van kansen? Of staat het bieden van sociale bescherming veel meer voorop? Een andere vraag is: wie heeft er recht op die zekerheid? En moeten er tegenover rechten bij zekerheid ook plichten staan?

Er groeide een praktijk, bijvoorbeeld in de Participatiewet, bij Sociale Werkplaatsen en bij het UWV, op basis van wetgeving, met als gevolg kansen vooral op papier, vermindering van eerder bestaande bescherming, en met plichten tegenover rechten.

Het Toeslagen Schandaal bracht vervolgens een leerproces op gang. Overmatige controle ondermijnt de beoogde zekerheid. Is dus contraproductief. Mensen die zich moeten verantwoorden voelen zich juist meer onzeker. Dat begrepen we nu beter. De PvdA dacht ook lang: geen vangnet maar een trampoline. Prikkels bieden de mensen kansen. Maar we lieten mensen daarbij niet de nodige rust. Te veel iets moeten maakt mensen juist ongelukkig.

Intussen ging de bijstand stap voor stap qua niveau achteruit als uitkering. Sommige gemeenten sprongen bij, de wet maakt dat beperkt ook mogelijk, andere niet. Het bracht de sociale ongelijkheid meer zichtbaar terug. Nu is steeds breder het gevoel ontstaan, dat die grotere materiële ongelijkheid te ver is doorgeschoten. Ook vanwege een toenemende economische onzekerheid onder de middenklassen. Sommigen zien de bui al hangen.

Daarmee kwam armoede weer op de politieke agenda. De energieproblematiek van na 2021 verscherpt die nog. Ook wie geen uitkering heeft, moet voor het betalen van de rekeningen vrezen. En zo is het levensonderhoud ook een zelfstandig thema geworden, dat bij de komende verkiezingen een rol gaat spelen.

Kan het ons als PvdA helpen, als er een scherper beeld komt van wat armoede betekent of wordt, in het licht van de normen van de sociaaldemocratie? Onderstaande bijdrage wil daartoe een poging zijn.

Op 18 december 2022 was de nieuwe directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau te gast in het programma Buitenhof. Haar bericht was: met een op de zeven mensen in Nederland gaat het niet zo goed. Met zes op de zeven dus wel. Zij geven het leven een ruim voldoende. Einde bericht.

Die mededeling was niet zo verhelderend als het leek. Het was een bericht over dit moment. Niet over de beweging vooraf daaraan en of die daarna. Het was ook een bericht over het gevoel. Niet over werkelijke draagkracht, wat kunnen we hebben totdat we ons er niet meer wel bij bevinden. En tot slot: het is een bericht over wat is. En niet over wat kan. En voor ons ook moet of zou moeten.

Hebben we het over armoede, zoals deze bureaucrate dat deed, dan trappen we in een technocratische val. We doen iets, als het meevalt, voor een van die zeven. En laten oorzaken en gevolgen van wat we weten dan buiten beeld.

Mijn pleidooi is hier, om armoede niet te zien als alleen maar een alleen op die manier meetbaar verschijnsel. En veel meer te zien als een ideologisch geladen en ook filosofisch begrip.

Ideologisch geladen: als een verantwoordelijkheid van de politiek. Filosofisch te bepalen: als een ethische kwestie.

Armoede dient niet alleen te worden bestreden, ze moet ook worden voorkomen. Armoede is een risico in elke samenleving. En een verantwoordelijkheid ten aanzien van wie wordt getroffen. Die visie is helemaal niet nieuw. Alle grote wereldreligies proberen over armoede raad en daad te bieden.

De overtuiging van Linksom in de PvdA, die ik deel, is dat te leven in voortdurende armoede zowel onrechtvaardig als liefdeloos is. En bovendien in een rijk land als Nederland ook niet nodig is. Dus is het opheffen van armoede mogelijk en is dat vooral een kwestie van gerichte solidariteit.

Het risico van een zakelijk gebruik van de term armoede los van deze context is, dat we het vraagstuk versmallen tot een technisch en praktisch probleem. Maar dat bezwaar hoeft er niet te zijn als we kiezen voor een brede opvatting van armoede, in het licht van sociale ongelijkheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Volgens mij houdt die brede opvatting het volgende in.

• Armoede wordt niet alleen materieel opgevat, maar ook geestelijk, in een relatie met onvrijheid, onzekerheid, te weinig kans op verheffing, te weinig verbinding.

• Armoede is dan te benaderen als een breed gevaar, dat om zich heen kan grijpen. Armoede is niet op voorhand iets van een betrekkelijk kleine groep.

• Armoede staat niet los van kwaliteit: van het recht op een goed leven, op sociale grondrechten zoals op wonen, weten, welzijn, zorg. Gebrek hebben heeft het risico van deprivatie, anomie, vervreemding, verloedering.

• Armoede is steeds dynamisch als verschijnsel. Wie vinden we arm, waarom vinden we dat, wat kunnen we wanneer daaraan doen. Dat is ook altijd afhankelijk van de mogelijkheden en omstandigheden, de context.

• Armoede is een thema in een politiek denkproces, dat je kan organiseren. De politieke leiding, de partij, de fractie, dienen te worden meegenomen in dit denkproces. En daarmee beoogt dat proces, dat de maatschappelijke discussie vooruitkomt. En de omstandigheden verbeteren.

• Armoede benader je ook praktisch, door te doen wat hier en nu meteen kan. Je moet natuurlijk het “laaghangend fruit” niet laten hangen. Dus ook de kleine stappen in en door gemeenten, ook door particuliere organisaties, positief benaderen. Maar die lossen op zich weinig op. Want armoede is een structureel kenmerk van de ongelijkheid van ons gehele systeem. Gemeenten en die organisaties vormen daarvan maar een beperkt onderdeel.

Dat geheel brengt mij tot de volgende conclusies.

1. Laat de opzet van gesprekken in de PvdA inhoudelijk en fundamenteel van aard zijn. Gericht op een groter bewustzijn dan nu bestaat van wat een echte armoedeaanpak behelst, meer zijn dan het oplossen van een praktisch probleem. Meer dan waar gemeenten toe in staat zijn.

2. Geef dus ruimte aan het gedachtengoed van deskundigen in dit licht. Het werk van Thomas Kampen verdient het hier met naam en toenaam te worden genoemd. Laat ook het Zekerheidsinkomen van Gerard Bosman een optie zijn of worden, bij een antiarmoede plan in de maak. Die optie voldoet duidelijk aan sociaaldemocratische normen. Het gaat hem niet alleen maar om een ander, “zekerheids” inkomen, voor een duidelijk omschreven groep. Het gaat hier ook om het scheppen van persoonlijk gerichte voorwaarden om armoede zoveel mogelijk te voorkomen of terug te dringen.

3. Geef ruimte ook aan meer kijk op de immateriële kanten van het probleem. De Toeslagen Ouders zijn een goed voorbeeld. De lessen uit die affaire zijn nog steeds niet geheel geleerd. Laat die stemmen klinken. Hun problematiek als ouder was naast materieel ook immaterieel van aard, door het falen van de rechtsstaat.

4. Zie schulden als een onderdeel van armoede. Dat kan, als je armoede breed opvat, zoals ik dat hier doe. Geef die problematiek een prominente plaats in het gesprek, omdat hier de armoede vaak acuut is.

5. Breng armoede expliciet in het licht van de punten van Van Waarde (Bestaanszekerheid, Goed Werk, Verheffing, Verbinding) en van Sociale Grondrechten (Toegang voor iedereen tot een fatsoenlijke basiskwaliteit van onderwijs, zorg, wonen, kennis, vervoer, inkomen, energiegebruik).

6. Breng armoede in verband met een betere economische ontwikkeling, zoals met bestrijding van energie armoede, met begeleide migratie, met sociale en groene investeringspolitiek. En ga ook daarover het bredere gesprek aan.

Advertentie

3 gedachtes over “Armoede, ongelijkheid en de PvdA

  1. Ik denk dat ik bij het lezen de essentie van armoede ga missen. Het is een tekort aan geld. Dat tekort wordt administratief vastgesteld, en mensen die geld krijgen worden administratief vervolgd. Armoede betekent vol zorgen zijn, elk dubbeltje drie keer omdraaien, geen goede beslissingen kunnen nemen omdat je geld tekort komt. Armoede is een politiek administratief probleem. Armoede als politiek en etnisch probleem is administratief makkelijk op te lossen. Maar die keuze wordt politiek niet gemaakt en wordt ethisch niet overwogen. Armoede is een misdaad. Men veroordeelt mensen tot onnodig leiden.
    Los het op met een leefbaar basisinkomen, een Onvoorwaardelijk Individueel Basisinkomen.

  2. Beste Linksom,

    Uit het hart gegrepen, datgene dat Louis Plas op 24 dec. over armoede schrijft. Voor mij is het goed geschreven. Jammer is wel dat ons economisch en financieel systeem niet uitnodigt tot het oplossen van het armoede probleem. Ook Sociaal Democraten hebben de laatste decennia’s met opzet nagelaten zich in te spannen voor een eerlijkere samenleving.

    Als we de cyclus van Kondratieff volgen, komen we in een langdurige recessie en daarna met beetje pech in een depressie.

    De macht van georganiseerde arbeid (vakbonden) is in de tachtiger jaren gebroken. Het neoliberalisme heeft niets met dat arbeidersfatsoen. De aanhangers van de markt religie dulden geen grootscheepse stakingen. Het tijdperk waarin ambitie en carrière voorop stonden was immers aangetreden. Deregulering, bezuinigingen, vermarkting en inkrimping van sociale voorzieningen werd het nieuwe beleid. En is er ‘bewust’ vele sociale – en financiële ongelijkheid gecreëerd. Kortom: het egoïsme en hebzucht gingen domineren.

    De arbeiders zijn moe en komen niet meer in opstand. Ze bezitten niet eens meer een podium. En hun kinderen dan? De nakomelingen zijn niet eens georganiseerd en weten niet wat delen is. Maar goed, ik zie wel, wanneer de armoede toeslaat in de middenklasse en de bereidheid om te protesteren gaat toenemen. Want juist deze klasse zal zich verraden voelen.

    Roemloos ten onder. Waarom Links en PvdA te weinig invloed hebben. Daar behoeft naar mijn mening niet één reden voor te zijn. Maar ik stel wel vast dat de geringe invloed van Links gewoon te maken heeft met het wezen van de mens. Ik wil niet al te filosofisch bezig zijn, maar ik zie duidelijk dat misschien niet iedereen, maar de meeste mensen streven naar bezit en rijkdom. Omdat bezitsvorming te verwezenlijken sluit het neoliberalisme en vrije markt daar goed bij aan in tegenstelling tot het communisme en socialisme. Al vroeg wordt kinderen namelijk geleerd dat het presteren op school telt. Hier begint vaak al de strijd en schifting van winners en losers. Ambachtsschool voor de armen en voor de bevoorrechte kinderen theoretische geschooldheid. Zie de geschooldheid van de 150 Kamerleden. Én op scholen gaat dan al het stemgedrag plaatsvinden. Later wanneer dromen slechts dromen blijven, kiest men in armoede heel misschien voor Links.

    Als reactie op verhaal van Louis Plas, Met hartelijke groet, Jan Wijma

    Verstuurd vanaf mijn iPad

    >

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.