
Door: Tom van Doormaal
Politiek kun je zien als elkaar verhalen vertellen. Die kun je geloven, doorvertellen, controleren, beantwoorden. Behalve verhalen zijn er ook feiten. Verhalen corrigeren elkaar niet, kijk naar de verkiezingsdebatten. Dus confrontatie van verhalen met secuur gecontroleerde feiten, is een opdracht.
Daar dacht ik aan toen Hugo de Jonge zijn verhaal vertelde over zijn regiewet en de fractieleider van D66 dat een prima plan noemde. Was het een “plan” en wat was er prima aan? Over convenanten en afdwingbaarheid wordt al decennia gesproken.
Nu de gaswinning in Groningen: was er iemand verbaasd over de bevindingen van de enquête? We wisten toch al dat ministers, Kamerleden en bestuurders van overheid en bedrijfsleven met dollartekens in de ogen samenwerkten om de miljarden op te pompen en de schade van de Groningers als een hinderlijk bijverschijnsel te behandelen.
Wat nu? De afhandeling van de kinderopvangtoeslagen een ramp, de afhandeling van de aardbevingsschade een ramp, het stikstofdossier (boeren, Schiphol, Vliegveld Lelystad) een ramp. Hebben wij nog een bureaucratie die iets goed kan doen en zo neen, waarom dan niet?
In hetgeen volgt probeer ik met de volkshuisvesting als voorbeeld te laten zien waar het probleem zou kunnen zitten. In het wonen heb ik tientallen jaren van verandering gezien. Rationeel gekozen is die verandering niet erg, niet voor het nieuwe, niet tegen het oude.
Verhalen en oplossingen
Het opvallend nare is dat iedereen die zich druk maakt over de woningnood wel een oplossing heeft, maar altijd over een detail dat voortreffelijk zal uitpakken, als er naar hem/haar geluisterd wordt. Het lijkt mij een reflex die vooral in de politiek veel voorkomt. Dat is jammer, want verandering vraagt meer dan oppervlakkige verhalen over details van problemen. Tjeenk Willink schreef in 1986: “Lastige maatschappelijke problemen worden in Den Haag versimpeld tot het politiek en ambtelijk haalbare.” Hij zag het probleem dus bijna dertig jaar geleden.
In de volkshuisvesting hadden we een leidend idee: het werd te duur (individuele huursubsidie, Rijks premies) het Rijk bemoeide zich met veel te veel, meer overlaten aan de markt zou een zinvolle verandering zijn en kansen leveren voor bezuiniging. De opmars van dit verhaal begon in de jaren tachtig. Een onbelemmerde vrije markt zou het allemaal veel beter doen. Maar het was vooral ideologisch en onbewezen.
Met een vrijwel voltooide stadsvernieuwing en succesvolle Vinexwijken moest VROM kunnen worden opgedoekt. Toen moesten de parlementaire onderzoeken (Nota Post over beleggerswoningen, Aannemer Bos over verschrijven) nog komen. Die onderzoeken verstoorden niet: het was een rechts verhaal over de wereld, dat diep zat.
Een recent congres van twee linkse partijen, dat ik bezocht, had een zaaltje vol belangstellenden, met wethouders, een kamerlid, onderzoekers en partijleden. Het thema was: ‘Van woningmarkt terug naar volkshuisvesting’. Dat leek me een aardig motto, dus ik was benieuwd wat men tegen Hugo de Jonge aan visies zou kunnen brengen? Helaas: vooral verontwaardiging, details, sympathieke reflexen. Maar geen fundamentele verhalen over de feiten.
Mijn verhaal
Uiteindelijk kreeg ik de kans om iets te zeggen, ongeveer aldus:
“In mijn oren klinkt het allemaal praktisch en sympathiek, maar het zal de revolutie niet brengen. Een simpele redenering kan zijn:
- We hebben veertig jaar geloofd in de markt en die moest de ruimte krijgen;
- Alleen heeft de markt er niets van gebakken behalve woningtekorten en te hoge huren;
- We zijn het er over eens dat dit moet veranderen en snel ook;
- Ik pleit daarom voor een spiegelbeeldig beleid; als de markt veertig jaar de ruimte kreeg, ten koste van de sociale woningbouw, breng dan de kracht van de sociale woningbouw terug. We hadden instrumenten en organisatievormen die zijn opgedoekt voor de markt.”
Dat pleidooi viel niet slecht. In de discussie na afloop, gaf ik twee voorbeelden: ga opnieuw gemeentelijke woningbedrijven vormgeven. Zorg voor voldoende geld. Laat ze grond aankopen, laat ze als de woningcorporaties niet willen of durven, ook ontwikkelen en bouwen. Zorg voor zoveel kracht in de grondhandel dat weerstand tegen de gangbare grondspeculatie ontstaat.
Het tweede voorbeeld was provinciale directies volkshuisvesting. De redenering was opnieuw simpel. We hebben veel kennis in de gemeentelijke en provinciale bureaucratie laten wegvloeien naar de marktpartijen. Daarom gebeurt er lokaal en regionaal te weinig. De woningcorporaties zijn niet sexy meer (SS Rotterdam, Maserati), dus daar zit de kennis ook niet. En na de verhuurdersheffing van Blok het geld ook niet. Bij beleggers en grondbezit hangt initiatief en actie maar van één ding af: perspectief op rendement; daar krijg je geen betaalbare woningen door.
Voor beide voorbeelden geldt dat het geen patentoplossingen zijn; maar een lokale partij, die initiatieven kan nemen zonder binding aan ondoorzichtige spelletjes over grond en waarde ontwikkeling, lijkt mij essentieel voor tempo in de woonruimteproductie. Voor de provinciale directies geldt iets dergelijks; het was vroeger het hoofdkwartier van de HID, waar het op de vervaldatum van de rijksbijdragen druk was, omdat iedereen zijn plannen wilde inleveren. Hoe zo’n directie op te bouwen en te sturen: een rijks-HID hoeft niet, want in centrale detailsturing geloof ik niet. Lokaal en regionaal moet besloten worden: maatwerk, met een stok achter de deur. Hoe ziet die stok er uit? Niet door met een nationaal plan te decreteren waar wat gebouwd moet worden, denk ik. De rijksoverheid zal die sturingskracht niet kunnen opbrengen. En de huisvesting knapt niet op van een paar dozijn sociale huurwoningen in Blaricum. Laten we ook vertrouwen op de kracht van mensen zelf: coöperaties zoals Duivesteyn wilde, meer zelfbouw en zelf organisatie. Vroeger meenden we dat woningbouwverenigingen zo moesten werken. Wat zijn we kwijt geraakt?
Vier R-model
Ruim twintig jaar geleden publiceerde het Rijk de “Verkenningen, bouwstenen voor toekomstig beleid.” Richting, ruimte, resultaat en rekenschap waren de begrippen, die hun beginletter leenden aan het model.
Richting Toegepast op de regiewet van Hugo de Jonge kom ik dan niet erg ver. Is helder wat woningbouwverenigingen moeten doen of laten? Dat valt niet mee. Zij moeten het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid in acht nemen, wat een publiekrechtelijke relatie betekent. Maar wil dat zeggen dat het sluiten van convenanten of prestatieafspraken privaatrechtelijk is? In alle discussies komen de afdwingbare prestatieafspraken terug. Maar tot het onmogelijke is niemand gehouden. De financiering van de gemeenten laat geen sluitende beoordeling over inspanningen van de partners toe. Wanneer heeft de gemeente voldoende zijn best gedaan?
En de woningcorporatie moet voor zijn Raad van Commissarissen ook een verhaal hebben. Aan lichtzinnige bouwprojecten of avonturen doen wij niet en dat bepalen wij zelf. Dat maakt convenanten over prestaties boterzacht. Zoals Tjeenk Willink aangeeft is de overheid “nauwelijks bij machte haar eigen bestuurlijke grenzen te doorbreken, regels aan te passen, financieringsstelsels op elkaar af te stemmen.” (wederom, in 1986!)
Ruimte Tussen de betrokken partijen moet enige ruimte bestaan om autonoom te kunnen handelen; het was het accent op de markt van destijds. Daarvoor pleit ook veel, mits goed geregeld. Een vrije markt zonder regels is een fictie. Maar zojuist is aangestipt dat de verhouding tussen gemeente en corporatie nogal hybride is. Dat is nu al zo. De ingewikkeldheden nemen sterk toe als het Rijk als grote financier wordt ingeschakeld. Wie gaat toezien op de prestaties en welke normen gaan bij dat toezicht gelden? Die vragen ken ik van pakweg 30 jaar geleden. Hetgeen ik lees stelt mij niet gerust: Hugo de Jonge wil een stok, maar hebben zijn ambtenaren een idee hoe die stok vorm te geven? Je kunt wel denken dat het Rijk grondeigenaren kan dwingen, maar eigendom is sinds de Franse Revolutie “onschendbaar en heilig”.
Resultaat Waar het toe moet leiden is wel helder: 900.000 woningen erbij in 2030. Dat is niet niks. Die woningen lukt misschien nog, maar is ons land daarna nog bewoonbaar? Over de bouwlocaties heb ik nog weinig serieuze gedachten gezien, behalve dat ze gezien de zeespiegelstijging maar niet in de randstad moeten. Zie brief minister Harbers en staatssecretaris Heijnen aan het parlement: “water en bodem sturend”. Die discussie moet nog plaatsvinden.
Rekenschap Er moet secuur worden opgeteld en afgetrokken. Maar alle gedonder van de decennia hiervoor ging over dit punt: wat zijn de prijzen, wie mag wat verdienen, wie controleert? Je zou in het plan van de Jonge daarover een paar praktische denkbeelden verwachten. Relevante kennis en ervaring is er in overvloed, lijkt me.
Het zijn enige kanttekeningen bij de verhalen die de politiek aan de kiezer vertelt. Hugo de Jonge is niet de enige zondaar: maar ik zie geen plan, ik zie geen nieuws, ik zie geen oplossingen. Onder mijn verhaal staat een manier om het probleem te benaderen, maar gaan we die route kiezen? Ik geloof er niet echt in: we vertellen elkaar verhalen, maar die laten zich niet corrigeren door andere verhalen. De politici zijn verzot op hun eigen verhalen: migranten krijgen huizen en niet onze eigen bewoners, een migrant kost 8 ton, de grenzen moeten gesloten worden. Gaan we dan 500 km hek maken langs onze grens? Of langs de Middellandse Zee? Gaan we zorgen dat de welvaart en koopkracht in de wereld sterk verbetert, zodat “gelukzoekers” wegblijven? Goed idee, maar wanneer is dat klaar?
‘Disconnect’ tussen politiek en bureaucratie
Deze uitdrukking gebruikt Roel Bekker. “Er wordt wel eens gesproken over de arrogantie van de macht. Een variant daarop is de arrogantie van het beleid. Zorg voor een betere verbinding tussen het beleid en de uitvoering.” (Bekker, p.348) Inderdaad: kennis van de uitvoering moet doordringen tot het beleid. Bekker vindt het een goed idee de Eerste Kamer eerst te laten oordelen over de uitvoerbaarheid van een beleidsplan en pas daarna de Tweede Kamer het politieke debat te laten voeren.
Is dat het gemeenschappelijke aspect van kinderopvangtoeslagen, mijn bouwschade, woedende boeren en stikstofproblemen? Ik denk dat eigenlijk wel. De uitvoerende bureaucratie wordt beperkt gestuurd door een opportunistische politieke leiding. De politiek is vooral bezig met de waan van de dag, maar geeft weinig impulsen aan de vormgeving van onze samenleving op langere termijn.
“De hoogste ambtenaar is nog steeds de SG, het symbool van de eeuwigheid”, citeert Bekker Harry Mulisch. (p.355) Ik heb al eens een pleidooi gehouden om de controle van het parlement uit te breiden met een formele verantwoording van de SG, zoals het Britse Lagerhuis doet. Het zou ook wat meer politieke aandacht voor de operationele vormgeving van het beleid kunnen bevorderen.
Maar de minister (Jim Hacker) uit Yes Prime Minister, komt op p. 488 tot een vredige rust met de gedachte dat al zijn plannen verkruimelen tot stof. Hij zou wel eens een keer resultaat kunnen behalen, “maar niets fundamenteels zou ooit veranderen.”
Als we de minister van deze schitterende BBC-serie voorhouden aan Hugo de Jonge, mag duidelijk zijn dat hij meer moet bedenken. Daarbij heeft hij vooral een ministerie nodig, dat durft en wil. Daarvoor lijkt ook de politieke ruimte nauwelijks aanwezig.
Referenties:
Verkenningen: bouwstenen voor toekomstig beleid, Sdu, augustus 2001 (samenvatting)
R. Bekker, “ Dat had niet zo gemoeten”, Den Haag 2020
The complete Yes Prime Minister, London, 1989
Brief aan Tweede Kamer IENW/BSK-2022/28.3041
Dank Tom,
Ik hoop dat je er positieve response op hebt gehad. We moeten terug in de tijd en voor een rationele benadering gaan.
De bijeenkomst van Woon020 was stadsdeel georiënteerd. Een PvdA stadsdeelcommissie-lid, Jacques Bettelheim, kwam bewoners/huurders wensen ophalen.
De voorzitter van de groep, een vrouw uit Zuid was ambtenaar VHV geweest in Purmerend, ene Alite, als ik het wel heb.
Ze had wel naar mijn voorstel gekeken maar deed daar verder niets mee.
Ik heb ook nog de subsidieregeling voor beheerders VvE en Corporaties, voorafgaand aan de energietransitie met haar gedeeld. Ook geen reactie op gekregen.
Als het weer meezit ga ik vanavond naar een bijeenkomst Bi in hetzelfde buurthuis. De burgerrij heeft zich Bi eigen gemaakt en collecteert uitgebreid. Een soort diaconie, in mijn ogen. Leuk met leermoment voor de donateurs en studenten. https://www.kansfonds.nl/programmas/gewoon-geld-geven/, net zo iets als Collectief Kapitaal en andere collectiefondsen.
MVG,
Johan
Ha Johan,
Dank voor de boodschappen. Wat mij prikkelt en verbaast is dat er huurwoningen verkocht worden, alsof Stef Blok nog op zijn stoel zit.
Wat is er nodig om te verhinderen dat de sociale voorraad kleiner wordt en het kapitaal in die sociale woningen wegvloeit?
gr. Tom