Wet Toekomst Pensioenen, beter niet doen op deze manier

Door: Gerard Bosman

In 2019 hebben kabinet Rutte III en sociale partners een akkoord gesloten over herziening van het pensioenstelsel, waarover we al decennia bakkeleien. Een kijkje in de voorgeschiedenis van ons pensioenstelsel kun je nemen via: https://www.mejudice.nl/artikelen/detail/longread-hoe-pensioenfondsen-lijnrecht-tegenover-de-toezichthouder-kwamen-te-staan.

Voor de FNV was en is dit akkoord een beladen dossier. Nog in 2019 organiseerde de FNV twee stakingsdagen met protestmanifestaties voor een beter pensioenstelsel. De meerderheid van de achterban steunde het akkoord, waar de huidige FNV-voorzitter, oud-SP-senator Tuur Elzinga, zich persoonlijk voor had ingezet. Niettemin was 76% voor en 23% van de leden tegen, met name gepensioneerden waren tegen. In het ledenparlement van de FNV was de stemverhouding 64 stemmen voor en 40 tegen. Eerder dit jaar werd de voorzitter van het FNV Senioren geroyeerd als FNV-lid. Veel kaderleden van FNV Senioren voeren nog steeds actie tegen het akkoord, er is veel woede en frustratie. Veel gepensioneerden hebben hun lidmaatschap opgezegd.1

Ook binnen de PvdA is het Ouderen Netwerk PvdA tegen, zie: https://ouderennetwerk.pvda.nl/nieuws/ouderen-netwerk-pvda-stelt-wijzigingen-voor-in-ontwerp-wet-toekomst-pensioenen/. Het pensioenakkoord werd politiek behalve door de coalitiepartijen van Rutte III en IV ook gesteund door PvdA en GL. De rest van de oppositie is grotendeels tegen, waarbij met name SP en 50Plus (in de Eerste Kamer) de leiding nemen van het verzet.

Uitstel of afstel

Dit voorjaar werd door het kabinet de uitwerking van het pensioenakkoord in een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend, de Wet Toekomst Pensioenen. Om in de Eerste Kamer een meerderheid te krijgen hiervoor is de steun van tenminste of GL, of PvdA nodig. In de Tweede Kamer treden deze fracties gezamenlijk op m.b.t. dit wetsvoorstel. De inzet van het kabinet om de wet per 1 januari 2023 in te voeren, is onlangs verlaten. De Tweede Kamer wil voor de behandeling meer tijd nemen. Inmiddels zijn er al wel meerdere debatten aan besteed en wordt er gekoerst op invoering per 1 juli 2023.

Lees verder
Advertentie

Een ‘ja, mits’ voor het pensioenakkoord


 
 
Door: Gerard Bosman

Het recente pensioenakkoord vergroot de kans op een waardevast, geïndexeerd aanvullend pensioen en verkleint de kans op pensioenkortingen. Dat perspectief wordt nog veel beter als we de AOW fors – met ruim 40% – verhogen. Ook verbetert de regeling voor de pensioenleeftijd en gaan meer werkenden aanvullend pensioen opbouwen, terwijl de solidaire verplichtstelling zeker stelt. Dat zijn belangrijke verbeteringen, reden waarom we het pensioenakkoord ondersteunen. Op onderdelen willen we echter verbeteringen in het komende wetgevingstraject, dat we al in 2024 (in plaats van 2026, zoals nu voorzien) willen laten ingaan.

Hogere AOW-uitkeringen

We willen in de eerste plaats de AOW-uitkeringen met ca. 40% verhogen, als gevolg van een verhoging van het wettelijk minimumloon naar 14 euro per uur en van het daaraan gekoppelde sociaal minimum. Bij gepensioneerden zonder of slechts geen aanvullend pensioen heerst schrijnende armoede. De verhoging van de AOW met ruim 40% maakt daar een eind aan. Dat is ook goed nieuws voor degenen met een aanvullend pensioen. Dat aanvullend pensioen behoeft immers veel minder aan te vullen boven de AOW om het pensioendoel (volgens het recente pensioenakkoord 80% van je gemiddeld in je hele loopbaan over 42 jaar genoten loon) te bereiken. Dat betekent dat de kans op kortingen vrijwel nihil wordt en de kans op indexeringen bijna 100%. Dit betekent ook een andere verhouding tussen de eerste (AOW) en tweede (aanvullend pensioen) pijler in ons pensioensysteem, die beter past in een situatie met structureel lagere rente (door een zwaarder accent op een omslagstelsel – AOW – en minder zwaar accent op een kapitaal-gedekt stelsel (aanvullend pensioen).
Ook willen we de opbouweis bij de AOW schrappen, die nu een AOW-hiaat veroorzaakt bij veel migranten. Armoede bij ouderen heeft daardoor nu steeds vaker een kleurtje. Daar maken we een eind aan.

We financieren dit deels door de AOW te fiscaliseren. In plaats van een aparte AOW-premie gaan we de AOW geheel uit de belastinginkomsten financieren. Rijke ouderen gaan daarin veel meer meebetalen. In onze belastingvoorstellen komen veel sterkere progressieve tarieven, wordt inkomen uit vermogen net zo zwaar belast als dat uit arbeid (waardoor het boxenstelsel vervalt) en vervallen alle fiscale kortingen, vrijstellingen en aftrekposten.

Direct ingaan van rekenregels voor indexering en kortingen

En we willen dat het vervallen van de rekenrente door een projectierendement per direct ingaat. Daardoor kunnen de veel te grote buffers in de pensioenvermogens nu al ingezet worden om pensioenen te indexeren in plaats van te korten. En daarom gaan we de regels van het nieuwe stelsel voor de projectrendementen per cohort per direct toepassen. Voor jongeren volledig aandelen: 5,5%. Voor de middengroep die nog voor het pensioen zit 60% aandelen, 40% vastrentend en daarmee 4%. Voor gepensioneerden 25% aandelen, 15% vastrentend, 50% risicovrij en dus 2,5%. Daarmee rekenen we vanaf heden de dekkingsgraden uit. Dan komt indexatie, zeker voor gepensioneerden, direct binnen handbereik. We stoppen per direct met premiedempen. De premie wordt berekend met hetzelfde projectrendement waarmee we de dekkingsgraad berekenen. Projectierendement te laag? Premie omhoog!
Lees verder