Moeten we het nog weer over de BBB verkiezingen hebben? Is al het denkbare daarover inmiddels nog niet gezegd en geschreven?
Ik denk dat het thema van verkiezingen en de invloed van de uitslagen boeiender is dan ooit. We stemmen rationeel voor ons eigen belang of principieel over onze collectieve doeleinden: het varieert vooral met je eigen mensbeeld.
Minister President Rutte somberde na het crisisberaad over de wandaden van zijn kabinet, die iedereen al maanden kende, maar concreet over verbetering werd hij niet: veel urgentie, nog meer onmacht. Hoe is het gesteld is met de meningen, die zouden moeten worden ingetoomd door de feiten? Dat is wat democratische politiek zou moeten doen: in het openbaar meningen vormen in confrontatie met onomstreden kennis over feiten.
Praktisch perspectief
Ik zie de wat kleine ruzietjes tussen Caroline van der Plas en Tjeerd de Groot over gebruik van mest en kunstmest en denk: ‘hoe is het mogelijk dat jullie daar energie in stoppen?” Een vriend van mij schrijft op Facebook over de deplorabele staat van bomen, die door een klein beestje dat in de schors vreet hun leven verliezen. En dat automobilisten vroeger een vliegensponsje gebruikten, maar dat hoeft niet meer. Er is heel veel gaande in de ecologische balans.
Linksom! is een beweging, een samenwerking van PvdA-leden en sympathisanten, binnen de PvdA.
Linksom! richt zich op de toekomst van onze Partij van de Arbeid als sociaaldemocratische partij. Centraal staat daarbij het herstel van het vertrouwen in onze PvdA. Een vertrouwen dat de basis en randvoorwaarde is om samen, op basis van de beginselen en doelen van de sociaaldemocratie, te kunnen strijden voor een betere maatschappij.
Er was wel iets ter overdenking na de verkiezingen. Onze partijleiding vond dat links een overwinning had behaald, maar die ene zetel leek me een magere basis voor jubel. Het leger beschouwers en duiders spreekt van een kloof tussen de Randstad en de provincies. Als je naar de kaartjes van de uitslagen kijkt, denk ik dat dit klopt. Maar zouden nieuwe coalities met BBB daar veel aan veranderen?
Vertel elkaar heldere verhalen, zou mijn eerste aanbeveling zijn. Ik heb vrijwel alle debatten uitgezeten, maar vrijwel geen plausibele gedachte of sluitende redenering gehoord. Natuurlijk: wonen is een recht, dat vindt de halve wereld, een gezond bedrijfsleven draagt bij aan het nationaal inkomen maar wat zeg je dan precies? Zullen we wat preciezere doelen stellen en pleiten voor realistische en uitvoerbare verandering?
Onteigening
Er valt mij iets op: de geringe aandacht voor het begrip “onteigening”. BBB heeft vooralsnog maar één breekpunt: de gedwongen onteigening van boerenland. Daarmee krijg je de stikstof emissie niet echt teruggedrongen, maar het zou de fictieve stikstofruimte groter maken, als je omschakelt naar biologisch boeren of woningbouw. BBB wil het beleid verbouwen, maar dat wil niet zeggen dat het stikstofbeleid geheel van tafel moet. Als 2030 te snel is en 2035 wel goed kunnen we het wellicht eens worden over 2033? Daar hebben we geen ervaren bestuurders voor nodig.
Het huisvestingsbeleid heeft een paar gebreken: dominant is de gedachte van de Jonge dat “een stok achter de deur” de kans biedt bouwlocaties te verwerven. Maar hoe het Rijk de grond moet verwerven, anders dan door onteigening, blijft nogal impliciet. “Hou je mond over de grond” was de slogan in de periode Den Uyl: dat was terecht, want uiteindelijk viel zijn kabinet over de grondpolitiek. De praktische vraag is in mijn ogen of het Rijk door op de markt mee te doen met aankopen met gemeenschapsgeld van de lastige grondeigenaren af kan komen. Sociaal bouwen kost per definitie geld, dus ontwijken van dit probleem is onterecht.
Hugo de Jonge is niet te benijden. Hij moet minister spelen, terwijl hij een woningnood moet oplossen, zonder ministerie, zonder provinciale kantoren, met woede en frustratie in het politiek systeem. In Buitenhof (19-02) ging het over zijn regiewet, maar het gebrek aan nieuws illustreert het bestaan van een ravijn tussen de politiek en de uitvoerende bureaucratie.
Het ontbreekt aan een visie op rollen van de markt en overheid, hoe prijsvorming van het bouwbedrijf te controleren, hoe gemeenten en woningcorporaties aan grond te helpen. Vroeger heette dat “grondpolitiek”.
Het congres PvdA/GL had een deelsessie: Van woningmarkt terug naar volkshuisvesting. Ik suggereerde een spiegelbeeldige beleidsuitvoering: als er decennia lang een grotere ruimte voor de marktpartijen is opgebouwd, doe dan in je beleid maar eens precies het omgekeerde. Ik had een voorbeeld: gemeentelijke woningbedrijven stichten, met een goede relatie met lokale besturen, voldoende geld en inzicht in grondverwerving. Maar gaat “de regiewet” van de Jonge helpen bij het opruimen van de woningmarktramp? Ik denk het niet.
Over regie
Regie doen we bij theatervoorstellingen: afzonderlijke spelers, die bijdragen aan een al geschreven stuk. Regie is dan dat gepoogd wordt de interpretatie en accenten beter op elkaar af te stemmen.
Er hing een montere sfeer op het congres, vol zelfvertrouwen en inspiratie. Dat heb ik ook wel anders gezien. Bij de gezamenlijke ingang van de beide partijen stond een heerlijke dwaas met luidspreker alle narigheid bij elkaar te schreeuwen, of het nou door ons kwam, de huidige regering, Europa, of Amerika of Rusland, voor hem was het geen probleem of verschil.
Ik werd daar vrolijk van. Van Alexander de Roo (GL), kreeg ik een gezamenlijk pamflet van beide partijen over het basisinkomen in handen gedrukt, teneinde die in de zaal te verspreiden. Dat leverde hier en daar ook nog serieuze gesprekjes op.
Ik trof Peter Kerris, gedeputeerde in Gelderland, en hield hem over de volkshuisvesting ongeveer de volgende redenering voor:
Een jaar of veertig geleden schafte Gerrit Brokx zonder gerucht of gedoe de gemeentelijke woningbedrijven af. De markt kon het zelf wel en moest de ruimte krijgen. We weten nu dat de markt het verknoeid heeft en een grote betaalbaarheids- en kwaliteitsproblemen veroorzaakt. En een schrijnend tekort aan woningen.
Laten we die weg terug daadwerkelijk kiezen en nieuwe gemeentelijke woningbedrijven mogelijk maken. Dat zou volgens dezelfde logica de ruimte voor marktpartijen weer kleiner maken. Het zou de greep van gemeenten op de werkelijkheid in het bouwen en de lokale grondspeculatie kunnen vergroten. We hadden het nog wat over die werkelijkheid, het gespeculeer op stijging van prijzen bij grondbezitters, de totale wantrouwigheid bij de boeren, die terecht een hooivork pakken, als iemand het over aankoop van grond wil hebben. Peter wist niet zeker of het zou helpen, maar hij vond de logica prima en het onderwerp ook. Het zou de kloof tussen randstad en provincie ook wat kunnen overbruggen.
Ik zocht het vergaderzaaltje op waar het thema “van woningmarkt naar volkshuisvesting” zou worden besproken. Het debat wordt nogal gehinderd doordat iedereen een eigen patent oplossing heeft en een moralistische houding kiest jegens de commerciële marktpartijen. Die mekkeren natuurlijk over hun rendement van 4%, maar dat je niet hoort te mopperen over je rendement als je sociale huurwoningen in stand wil houden, zei niemand. Zouden we collectief kunnen denken over wat strategische wendingen?
Van A naar B
Wat vind ik zelf eigenlijk, na een leven in dienst van de volkshuisvesting? De titel “van woningmarkt naar huisvesting” sprak me aan, maar gingen we daarover de discussie aan? Eigenlijk deden we dat niet. Kamerlid, wethouders uit het land en Cody Hochstenbach voor de klas, verder een overvloed aan toehoorders in een te klein zaaltje. De details over de regels, het niveau van de huren, de plannen voor de kleine woningen, de analytische inzichten, punten systemen en voorrangsregels, het vloog weer voorbij. In mijn afdeling heb ik ook bij die gesprekken gezeten, die allemaal tot vrijwel niets leidden. Ik vind het goed bedoeld, maar het was toch tijd voor actie? Er waren nogal wat praktijkmensen, maar zijn dat de strategen? Denk ik nu zo eigenaardig?
Als ik het propaganda materiaal voor de komende verkiezingen door kijk, lees ik:
‘Een campagne die onze strijdbaarheid zichtbaar moet maken op tv, radio, sociale media, en in de kranten. Lokaal, regionaal en nationaal’.
‘Een kans om Nederland een andere richting in te sturen. Een richting die sociaal, duurzaam, en eerlijk is. Waarin we naast elkaar gaan staan, in plaats van tegenover elkaar’.
Je vraagt je af wie hier wordt toegesproken; partijgenoten vermoedelijk, niet potentiële stemmers. Maar wat bieden we hen? “Sociaal, duurzaam, eerlijk…”Mag ik het een beetje schraal noemen, deze slagwoorden, hoe nuttig ook. Een actueel probleem lijkt mij het handelen van het bestuurssysteem, de crisissen waar we mee te maken hebben. Daarover lees ik weinig.
Dat is de rationele inhoud, die ik mis.. De emotionele kant is het sociale sentiment dat onze verzorgingsstaat tot stand bracht. Het gevoel overheerst bij mij dat de partij der sociaaldemocraten vooral met zichzelf bezig is. Dat is niet om goede lokale partijvrienden te bekritiseren, vermoedelijk hebben ze ook vaak dat gevoel. Waar is onze emotionele verbinding?
Selectie van politieke leiders
Moet ik me, als witte ‘zeven vinkjes’ hetero met goede opleiding en een loopbaan in de Randstad, geen illusie maken over een vooraanstaande positie in de partij? Die heb ik niet, want ik ben bejaard, maar misschien ligt het toch anders.
Remkes is geen filosoof, maar toch spreekt hij soms interessante tekst uit. Onlangs zei hij dat zijn werk om de boeren weer aan tafel te krijgen toch vooral een taak van de politici was, die hem hadden gevraagd om hulp. Hij was geen bemiddelaar, geen onderhandelaar, maar een gespreksleider; slimme man toch wel. Politici horen zelf verbindingen te maken tussen tegenstellingen, dat is het democratisch systeem.
Steekt daar diepzinnigheid achter? Onze wereld is op gedeeld in systemen die ergens verantwoordelijk voor zijn. De socioloog spreekt dan over “functioneel gedifferentieerde subsystemen”. De verantwoordelijkheid voor hun taak moeten die systemen zelf dragen, de inzichten daarover groeien door hun denken en handelen. De communicatie tussen samenhangende systemen moet door de politiek bevorderd worden. Werkt dat een beetje?
Een vastlopende wereld?
Nu onderscheiden we ook politiek en bestuur. We doen dat met de dimensie boven en onder en het onderscheid tussen doel en middel. Het Rijk is de baas, we hebben een middenlaag, de provincies en de gemeenten aan de basis. De politiek kiest de doelen door een debat over waarden, het bestuur (ambtenaren en doelorganisaties) doet de uitvoering.
Erg goed werkt dat geheel niet: we hebben de schandalen rond de kinderopvangtoeslag gehad, we corrigeren de energieprijs door iedereen een bijdrage te geven, straks door een prijsplafond, we geloven in de heilzame werking van de markt in de zorg, we geloven dat het milieu en de natuur gered worden door karrevrachten aan maatregelen, die dwingend moeten worden opgelegd aan marktpartijen. De huisvesting gaat goed voor de oppervlakkige beschouwer, maar de tekorten aan woonruimte zijn een vloek voor kleumende vluchtelingen.
Het is niet niks, waarmee ik mijn laatste verhaal eindigde: ondermijnen we zelf onze rechtsstaat?
Mijn gevoel zegt: de politiek bemoeit zich teveel met details in de uitvoering van beleid en geeft te weinig richting aan structurele verbetering van de vormgeving van het beleid.
Zo ontstaan er veel partijen, die op details van elkaar verschillen en daardoor maakt het stemmen praktisch steeds minder verschil voor de kiezer.
Beleid en uitvoering
Is dat ondermijning van de rechtsstaat? Misschien meer van de democratie: als stemmen geen verschil meer maakt, dan kies je een populaire jongen, die weet “hoe varkentjes te wassen”. In recente peilingen passeert Wilders de VVD van Rutte. Of je stemt helemaal niet meer.
Ik concludeerde in mijn vorige stuk:
De politiek zou minder richting moeten proberen te geven aan de uitvoering;
De politieke partijen zouden beter moeten denken over sturing van marktprocessen en doelen daarbij;
De politieke partijen zouden samen moeten werken aan nieuwe instituten en sturingsinstrumenten, die sturing van marktprocessen of verstatelijkte uitvoering kunnen verbeteren.
Waarom ik dat opschreef, kan iedereen die de krant leest bedenken: onze politiek maakt zich wel druk om de realiteit buiten Den Haag, maar heeft daar weinig of geen invloed op. Landbouw, woningbouw, vervuiling van milieu, sociale erosie, er wordt wat management bedreven aan de oppervlakte van de problemen, maar fundamenteel wordt bitter weinig bereikt. De socioloog klaagt: de functionele subsystemen worden ingewikkelder en de politiek, die communicatief tussen die subsystemen moet werken, doet weinig.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.