Doorpakken voor Arbeidsgehandicapten

Door: Dick Kalkman

Wij gaan in Nederland niet goed om met arbeidsgehandicapten of beter gezegd met onze arbeidsbeperkten. Afhankelijk van hoe men meet, betreft het zo’n 10 á 15% van de bevolking. Het betreft 1,7 miljoen mensen (CBS). Een zeer diverse groep, van mensen met een aanboren handicap tot mensen die een ongeval hebben gehad of ziek zijn geworden. Deze groep mensen ondervindt vele problemen. Zo zijn de cijfers over betaald werk of vast werk dramatisch laag.

Arbeidsbeperkten staan deze dagen weer vol in de belangstelling. De recent (meer) bekend geworden excessen spreken voor zich, maar we hebben hier te maken met decennia-lange structurele problemen. Keer op keer staan de kranten vol met de achterliggende oorzaken, mooie intenties en beleidsfalen. Het is nu tijd om met echte oplossingen door te pakken.

Wat moeten arbeidsbeperkten ondergaan? Een bloemlezing: Discriminatie, een slechte toegang tot de arbeidsmarkt, geen of slecht onderwijs, weinig maatschappelijke kansen, onderbetaling, cao-ontwijking, sociale isolatie, financiële problemen, gebrek aan ondersteuning, enz, enz. En ja, in sommige gemeenten, door sommige bedrijven en overheden worden arbeidsbeperkten fantastisch geholpen. Dat geeft aan dat veel van die ellende wel degelijk vermeden en/of opgelost kan worden.

Dit artikel gaat primair over wat er zowel landelijk als lokaal – nu – aan kan gebeuren.

De oorzaken

Een groot deel van de problemen is terug te voeren op politieke beslissingen die zowel op landelijk niveau als in gemeenten zijn genomen. Beslissingen resulterend in periodieke structuurwijzigingen en bezuinigingen. Daaronder waren ook vele foute beslissingen. Foute beslissingen gebaseerd op ficties, opportunisme en decepties.

De huidige problemen kwamen niet onverwacht. Vrijwel alle problemen waren of al decennia aanwezig, of waren tijdig voorspeld. In ieder geval tijdig en zeer expliciet aan de verantwoordelijke politici gemeld. U heeft dus alle reden om de daarvoor verantwoordelijke politici daar op aan te spreken. Alleen de politici? Zeker niet, want veel van de belemmeringen die arbeidsbeperkten ondervinden komen ook voort uit maatschappelijk gedrag zoals discriminatie of uitsluiting.

Het volgende hoofdstuk gaat over de historie. Goed om te begrijpen welke fouten er gemaakt zijn en nog steeds gemaakt worden. Wilt u direct naar de oplossingen dan kunt u dit weinig vrolijk makende hoofdstuk overslaan.

De historie

De sociale werkvoorziening vond in de huidige vorm haar oorsprong in 1969. Sociale werkplaatsen kenden een grote toestroom. Toestroom van arbeidsbeperkten, maar ze werden mede een opvang voor mensen die bij bedrijven en instellingen werden weggereorganiseerd. Soms werden er zelfs door bedrijven fikse bedragen betaald om werknemers aldaar “kwijt te raken”. Zo werden mensen die werkeloos werden in directe concurrentie gebracht met arbeidsbeperkten die op een wachtlijst stonden. Een tijd van verzakelijking, privatiseringen en afschuiven van verantwoordelijkheden op de overheid. Ruim 80.000 tot 100.000 mensen werkten daar. Weinigen stroomden weer uit naar regulier werk. Het aantal beschikbare plekken bleef echter beperkt. Zo werden de wachtlijsten langer en langer. Twee á drie jaar wachtten voor arbeidsbeperkten was geen uitzondering.

In 1986 kwam de wet Arbeid gehandicapte werknemers. Alle werkgevers werden verplicht ten minste vier procent gehandicapt personeel aan te nemen. Dit zowel bij overheden als bedrijven. Er stonden geen sancties op de overtreding van deze wet. Zo kwam er van de beloofde doorstroming weinig terecht.

Het ministerie van sociale zaken legde jarenlang fikse bezuinigingen op. Veel toestroom, amper uitstroom, keer op keer bezuinigingen en in 1995 draaide 80% procent van alle SW-bedrijven met verlies, over 1996 was dit 60%, ofschoon er ook toen twijfels over de cijfers waren.

Op 1 januari 2000 ging de nieuwe wet sociale werkvoorziening in. Nieuw was het begeleid werken bij externe werkgevers. Dit om de kosten te verminderen. Ook kon men niet meer op een beschutte werkplek voor het leven rekenen. Door reorganisaties en verzelfstandiging zou ook nu de doorstroming verbeteren, de kosten lager, de wachtlijsten korter, alles werd efficiënter. Een mooi stukje neoliberaal marktdenken.

De sociale werkvoorziening is echter altijd omgeven geweest met problemen die ontstonden door sprookjes en inconsequent landelijk bestuur. Onderfinanciering en strijdige doelstellingen. Een voorbeeld stond in Trouw in 2000: In 1998 is de Wet sociale werkvoorziening vernieuwd. Hierdoor werden de eisen om in aanmerking te komen voor een baan in een sociale werkplaats verscherpt. Sociale werkplaatsen moesten meer winst maken. Adviesbureau Cap Gemini Ernst & Young concludeerde in een rapport dat de werkplaatsen weinig moeite nemen om werknemers naar een gewone baan te laten doorstromen. De productievere werknemers moeten de productie op peil houden om de winstdoelstelling te halen.

Ook voorzag de nieuwe wet in subsidies voor werkgevers. De subsidies waren echter eindig en zo kon het gebeuren dat werknemers na afloop van de subsidie gedumpt werden. Weinig kans op een reguliere baan. Ook nu waren er geen sancties op de niet naleving van de wet.

In de jaren daarna kwamen er halfslachtige verbeteracties voor de sociale werkvoorziening. Zo kregen mensen die op de wachtlijst stonden in 2007 begeleiding om hun vaardigheden op niveau te houden of te verbeteren. Gepoogd werd de toestroom tot alleen echte arbeidsbeperkten te beperken. Ook werden gemeenten gestimuleerd om meer plekken voor begeleid werk bij “gewone” werkgevers te vinden.

In 2008 verlaagde het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de vergoeding voor een werkplek in een SW-bedrijf naar 25.000 euro. Dit terwijl de kostprijs toen 28.000 euro was. Het verschil moesten gemeenten zelf bijpassen. het kabinet Rutte I wilde dit nog verder verlagen naar zo’n 20.000 euro per werkplek. Het aantal plaatsen in SW-bedrijven moest tegelijkertijd terug van 100.000 naar 30.000. Dit, terwijl er toen al 20.000 arbeidsbeperkten op een wachtlijst stonden voor een beschutte werkplek bij een SW-bedrijf. De gedachte was om voor meer mensen met een arbeidsbeperking een werkplek buiten SW-bedrijf te realiseren. Het plan, Werken naar vermogen, stelde dat de bestaande regelingen teveel een fuik waren waaruit mensen nooit meer ontsnapten.

Volgens dit plan moesten er drie regelingen worden samengevoegd: de Wajong-regeling voor jonge mensen met een arbeidsbeperking, de bijstand en de sociale werkvoorziening. Gemeenten werden verantwoordelijk. het kabinet Rutte II (met de PvdA) nam het plan, maar ook de bezuiniging van het kabinet Rutte I over. Er werd gelijktijdig bezuinigd op de sociale werkvoorziening èn op het budget van de gemeenten. Van de in het plan als voorwaarde genoemde schaalvergroting van gemeenten werd nooit meer iets vernomen. Ook van het plan voor een aparte CAO voor beschermd werk kwam niets terecht. Dit werd dankzij de FNV alleen gerealiseerd voor de SW-bedrijven. In tegenstelling wat sommigen ons willen doen geloven is deze CAO beslist niet goudgerand.

In 2013 presenteerde het tweede kabinet-Rutte de Participatiewet. Een van de meest omstreden wetten. Daarmede werd er in 2015 geen instroom in de sociale werkplaatsen meer mogelijk. Zo werd de sociale werkvoorziening een sterfhuis dat steeds verder werd afgeknepen. Eerst via bezuinigingen op het budget, daarna door een afgedwongen krimp en het verbod op nieuwe plaatsingen. Volgens de wet moeten gemeenten nu beschut werk voor arbeidsbeperkten regelen bij “gewone” werkgevers. Er kwam zelfs een Quotumwet met sancties als werkgevers niet aan hun wettelijke verplichtingen voldeden. Echter, zo als er al boetes zouden worden uitgedeeld waren die boetes zo minimaal dat weinig werkgevers zich daar druk over zouden maken.

Met het regelen van dat beschutte werk zijn gemeenten nu volop bezig, maar dat gaat gepaard met vele problemen. Ook zijn er grote onderlinge verschillen. Zo kozen Limburgse gemeenten eieren voor hun geld en lieten het SW-bedrijf Licom failliet gaan. Andere gemeenten, zoals de groep die de Drentse werkvoorziening Alescon bestuurd, kozen ervoor nieuwe werknemers in een uitzendbureau constructie of in een ander bedrijf onder te brengen. Helaas werden deze constructies ook gebruikt om te bezuinigingen, bijvoorbeeld door een CAO te ontwijken. De bezuinigingen werden daarbij vaak gepresenteerd als een methode om meer mensen aan het werk te helpen. Andere gemeenten, zoals Den Haag, betalen arbeidsbeperkten volgens de cao voor gemeenteambtenaren.

Intussen waarschuwen critici – waaronder Linksom! in de PvdA – al jaren dat de arbeidsbeperkten (en chronisch zieken) het kind van de rekening worden. Werkgevers moeten de komende jaren 100.000 arbeidsplaatsen openstellen voor werknemers met een arbeidsbeperking. De overheid wil zelf 25.000 plaatsen regelen. Elke grotere organisatie krijgt daarvoor een ‘quotum’ arbeidsbeperkten opgelegd. Als dat aantal niet wordt gehaald, worden “boetes” opgelegd. Het bedrijfsleven ligt op schema, al gaat het daarbij vaak om tijdelijke draaideurcontracten. Daarna staan de betrokkenen weer op straat. Als ze geluk hebben in een uitkering. Ook bij de overheid als werkgever is het mis. De overheid is nalatig en ligt niet op schema. Nu moet de overheid zichzelf boetes opleggen?

Een reguliere baan met zeker en goed werk wordt zelden gehaald. Degenen die nu volgens de quotumafspraak aan de slag komen, werken namelijk vaak op flexcontracten. Bestaanszekerheid kan daaraan niet worden ontleend. Ook de gepresenteerde cijfers rammelen aan alle kanten. Zo is bijvoorbeeld het quotum van 125.000 gebaseerd op het totaal aantal werknemers van de werkvoorziening plus het aantal op de wachtlijst. Het aantal arbeidsbeperkten is nog veel groter.

Neem bijvoorbeeld de duizenden jongeren die jaarlijks het speciaal onderwijs verlaten. De huidige situatie biedt hun geen soelaas. Zij kunnen niet meer de Wajong in, maar zijn aangewezen op bijstand onder de Participatiewet. Omdat zij meestal bij hun ouders wonen, komen zij ook niet in aanmerking voor bijstand. Zij kosten zij de gemeente daarom geen geld. Daarmee heeft de gemeente een perverse drijfveer in huis om hen niet te helpen. Om eens in overheidsjargon te spreken: Zij zijn op zichzelf, “eigen kracht” en hun “netwerk” aangewezen. Mondige ouders regelen soms een persoonsgebonden budget om hun kind bij een dagbesteding onder te brengen. Zo betaalt de gemeente via een omweg toch voor beschut “werk”.

Voor degenen die op basis van de Participatiewet wel worden toegelaten tot een bijstandsuitkering geldt de terechte zware kritiek op deze wet: ‘Deze wet is vooral gericht op het straffen van werklozen. Er is nog steeds een banentekort, maar dat pakken ze niet aan. Jaarlijks wordt er 2 miljard euro uitgegeven aan de re-integratie van werkzoekenden, maar het zijn vooral gemeenten zelf en re-integratiebureaus die er iets mee opschieten. Werklozen krijgen er geen baan door en de re-integratie sluit niet aan bij de wensen en mogelijkheden van henzelf en die van de arbeidsmarkt. Daarom moeten we hier met z’n allen tegen strijden. Juist ook door de mensen die wél in dienst zijn van een werkgever. Uitkeringsgerechtigden worden monddood gemaakt, geïntimideerd. Ze komen niet in verweer, omdat ze anders hun uitkering verliezen’, aldus Maaike Zorgman, bestuurder van FNV Uitkeringsgerechtigden in het FNV Magazine (nr. 2, 2017). Zij concludeert terecht dat de Participatiewet mislukt is. De budgetten en instrumenten bij gemeenten om echt werk te maken van werk zijn volstrekt onvoldoende om voldoende begeleiding en ondersteuning te kunnen bieden.

Het is al gezegd, er wordt gerommeld met de cijfers. Zo worden de normen om de doelstellingen te halen steeds verder afgezwakt. Nu tellen als gerealiseerde nieuwe garantiebanen ook banen die voorheen op het SW-bedrijf werden ingevuld. Het nieuwe kabinet het kabinet Rutte III mikt nog maar op twintigduizend banen extra.

Tegelijkertijd met het ondergraven van de doelstellingen wil het kabinet Rutte III dat alle gehandicapten die nu onder de Participatiewet vallen, onder het minimumloon betaald kunnen worden. De gemeenten kunnen dat daarna aanvullen. Het idee is dat werkgevers toeschietelijker kunnen zijn als de kosten omlaag gaan. Nu worden die kosten echter door loonkostensubsidie gefinancierd. Dat vervalt bij het kabinet Rutte III. Werken met behoud van uitkering wordt zo voor mensen met een arbeidsbeperking de norm. Niet de werkloosheid wordt zo aangepakt, maar de werkloze arbeidsbeperkten. Asociaal beleid dat werken ook niet meer lonend maakt.

Tegelijkertijd is de maatregel om de Wajong-uitkering voor alle arbeidsbeperkten die niet volledig arbeidsongeschikt zijn te verlagen van 75 naar 70% van het minimumloon van het kabinet Rutte II door het kabinet Rutte III per 1 januari jl. doorgevoerd. Voor 75.000 Wajong-ers betekent dit al snel dat ze zo’n 80 euro per maand minder ontvangen. Daarbij moet bedacht worden dat veel van deze Wajong-ers hoge zorgkosten hebben, vooral ook door de al hoge eigen bijdragen en risico’s. De door het kabinet Rutte III voorgenomen verlaging van de huurtoeslag per 1 januari 2019 dreigt deze huishoudens ook zwaar te raken.

Momenteel blijkt dat de instroom bij de SW-bedrijven niet gestopt is. Onder het mom van “beschut werk” of anderszins worden mensen m.b.v. allerlei juridische constructies in “nieuwe” bedrijven ondergebracht. Hetzelfde werk, maar vaak onder slechtere arbeidsvoorwaarden. Dit gebeurd meestal om financiële redenen of beter gezegd op basis van lokale politieke keuzen. Regelmatig wordt daarbij het mom van “mensen aan het werk te helpen” gebruikt. Het ontwijken van CAO’s is tegenwoordig een bekend fenomeen.

Daarbovenop kregen gemeenten de keuze wie ze onder de Participatiewet aan een baan wilden helpen. Ook daar was een pervers mechanisme aanwezig. Het is namelijk makkelijker en goedkoper om een snel inzetbare bijstandsgerechtigde weg te werken dan een arbeidsbeperkte met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daarbij moet zeker gezegd worden dat het wegkijken van de Rijksoverheid en het gelijktijdig hanteren van ficties door de Rijksoverheid ook goedwillende gemeenten niet echt helpt.

Laten we deze terugblik afsluiten met iets positief. Niet alle SW-bedrijven waren of worden goed bestuurd en/of gemanaged. Dat is niet iets specifieks van SW-bedrijven, maar geldt voor alle organisaties. Voorbeelden zijn zaken als een slechte veiligheid of een slechte wijze van omgaan met arbeidsbeperkten. Meer bestuurlijke aandacht kan de kwaliteit voor alle partijen verbeteren.

Oplossingen

Zeker na alle stelselwijzigingen, bezuinigingen, programma’s en projecten is veranderen taaie materie. Het erkennen en keren van foutief beleid is immers altijd lastig. Dit zeker als het reputatie en/of geld kost. Het is daarom cruciaal om alle problemen op de “Haagse agenda” te houden.

De mogelijke oplossingen laten zich indelen in landelijke en meer lokale oplossingen en/of initiatieven. Wat kan er landelijk gebeuren?

Landelijke oplossingen

Erkent moet worden dat in de praktijk een reguliere baan niet voor iedereen is weggelegd. Beschut werk blijft nodig. De meest directe en nodige maatregel is het weer openstellen van SW-bedrijven voor arbeidsbeperkten. Daar zijn wel twee aanvullende eisen aan verbonden. Ten eerste: Niet overal zijn er meer SW-bedrijven in leven. Daar moeten ze dus opnieuw worden opgericht. Ten tweede: SW-bedrijven moeten goed ondersteund en afgestemd op hun omgeving worden. Een naadloze samenwerking met gemeenten is cruciaal. Aldus is er ook flankerend beleid nodig. Flankerend beleid moet betekenen dat de SW-bedrijven, in goed samenspel met de vakbonden en de gemeenteraden, de regie wordt gegeven over beschut werk.

De kranten staan er vol mee: Door falend beleid gaat het niet goed met de Wajong ontvangers. De beloofde banen laten op zich wachten terwijl er op deze arbeidsbeperkten fiks bezuinigd wordt. Daarom moet de Wajong hersteld worden qua instroom en uitkering (75% minimumloon).

In essentie is het een mooi sprookje dat er binnenkort geen SW-bedrijven meer nodig zijn en onze maatschappij arbeidsbeperkten liefdevol heeft opgenomen. Helaas, het beleid voor reguliere banen voor arbeidsbeperkten faalt al decennia. Te weinig banen en te laat. Daarom zijn er helaas strakkere regels, boetes en handhaving voor de realisatie van de wettelijke garantiebanen nodig. Het moet gaan om echt “extra” banen. Banen met goed werk: dus vast, duurzaam werk. Werk van voldoende omvang, met een fatsoenlijke beloning, tenminste minimumloon en waar van toepassing de CAO-beloning. Het moet ook gaan werken voor mensen die hoog opgeleid zijn en die met wat extra voorzieningen of randvoorwaarden gewoon regulier en productief werk kunnen doen. Mensen met een arbeidsbeperking moeten zich ook zelf voor garantiebanen kunnen aanmelden. De voorgenomen vervanging van de loonsubsidie door loonsuppletie moet geschrapt worden.

Naast deze repressieve en correctieve maatregelen zijn er ook stimulerende maatregelen mogelijk en nodig. Bijvoorbeeld door het creëren van (basis-)banen, het verruimen van de mogelijkheden voor het volgen van onderwijs (nu is bijv. amper een betaalde mogelijkheid voor het volgen van hoger onderwijs) en betere ondersteuning bij re-integratie. Zo zijn er veel mogelijke maatregelen bekend.

Tot slot kunnen en moeten er meer financiële middelen voor gemeenten ter uitvoering van de Participatiewet, de Wajong en de SW-bedrijven beschikbaar worden gesteld. Na alle bezuinigingen en veranderkosten is dit een zeer urgente politieke keuze. Iedere werkzoekende moet een eigen coach krijgen, met voldoende regel- en budgetruimte om re-integratie naar normaal betaald en vast werk op maat te kunnen realiseren. Werken zonder loon moet worden uitgesloten.

Lokale oplossingen

Vrijwel alle landelijke problemen en oplossingsrichtingen zijn bekend, maar het gaat erom dat er nu politieke keuzes worden gemaakt om deze problemen op te lossen. Echter, de arbeidsbeperkte is daar niet snel mee geholpen. Haagse molens draaien heel langzaam. En nu onze PvdA niet meer in de regeringsmacht zit, wordt het lastig om snel de nieuwe koers af te dwingen.

Zijn er dan andere maatregelen mogelijk om wat sneller en van meer nabij de positie van arbeidsbeperkten te verbeteren? Dat kan lokaal in uw gemeente. Een aantal voorbeelden.

Hoe zit het echt?

Veranderen staat of valt met een goede voorbereiding. Het is essentieel dat u uit de eerste hand juiste informatie heeft. Direct van de arbeidsbeperkten, hun familie, scholen, maar ook uit de stukken van SW-bedrijven, gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Uit de stukken haalt u de cijfers en brengt deze met elkaar in verband. Let op de cijfers over instroom, uitstroom en de onderlinge verbanden. Let op inconsistenties. Het zou mij niet verbazen als u verrast zou zijn. In ieder geval kunt u daarmee controleren of intenties, afspraken, contacten en beleid goed uitgevoerd worden. Ook kunt u controleren of alle kansen en beschikbare middelen wel benut worden.

U kent nu de werkelijke situatie en wil er wat aan doen. Wat zijn dan enige mogelijkheden.

Sociaal aanbesteden

Een goede kans dat uw gemeente al eisen stelt aan opdrachtnemers. Dat kan bijvoorbeeld gaan over fairtrade of milieuvriendelijkheid. Zo niet dan liggen er zat voorbeelden en handreikingen hoe dit wel kan. Daar kan relatief makkelijk sociaal aanbesteden aan toegevoegd worden. Dat kan ook prima binnen de Europese aanbestedingsregels.

Het kan bij het vaststellen van de eisen van een opdracht. Bij de selectie van leveranciers, dienstverleners of aannemers. Bij het gunnen van de opdracht en in de uitvoeringsbepalingen. Er zijn vele voorbeelden en handreikingen beschikbaar.

Handhaven van afspraken

Beleid is geduldig, maar de praktijk van de uitvoering hardnekkig. Vandaar het belang van “Hoe zit het echt”. Vaak zijn er al jaren goede intenties en afspraken, maar valt de praktijk tegen. Dat kan gaan van een wat minder optimale inzet tot ellendige zaken als onjuist gebruik van budgetten of zelfs misbruik van subsidies. Bekend is dat het beschikbare geld ongebruikt kan blijven en daarna vrij geruisloos voor andere doelen kan worden aangewend. Door de verantwoordelijken hier op diverse wijzen mee te confronteren en gedurig op aan te spreken kunt u een verandering ten goede van arbeidsbeperkten realiseren.

Creëren van banen

Weinig of niets staat een gemeente in de weg om banen voor arbeidsbeperkten te creëren. Dat kan nieuwe of bestaande banen of functies betreffen. Ook kunnen uitbestede taken tot banen omgevormd worden. Met enige organisatorische inzet kunnen sommige bestaande banen en/of werkplekken geschikt worden gemaakt. Samenwerking met bedrijven en instanties is echter een aangewezen weg om als gemeente meer succesvol te zijn. Daarbij zeker ook het goede voorbeeld geven en inzetten op een cultuurverandering. Ook hier liggen er handleidingen en zijn er instrumenten zoals bijvoorbeeld loonkostensubsidie aanwezig. Herinvoering van gesubsidieerd werk, basisbanen, zou een speerpunt van sociaaldemocraten moeten zijn.

Zorgen voor goede randvoorwaarden SW-bedrijf

SW-bedrijven hebben het moeilijk. Naast het Rijk zijn er gemeenten die er slecht mee omgaan. Financiële redenen en/of bestuurlijk onvermogen liggen daar soms aan ten grondslag. Het is hard, maar iemand die zonder of met een beperkte uitkering thuis zit is vaak voor een gemeente, op korte termijn, de goedkoopste oplossing. Ook iemand in een door het Rijk betaalde uitkering kan aantrekkelijk zijn. Echter, zoals de WAJONG heeft aangetoond, kan dat hard op gemeenten terugslaan.

Een goed functionerend SW-bedrijf kan zowel voor arbeidsbeperkten als voor gemeenten een fantastisch middel zijn. Dat betekent wel dat er voor dat SW-bedrijf goede randvoorwaarden geschapen worden. Samenwerken, taken laten uitvoeren, er zijn genoeg goede voorbeelden. En ja, dat kost ook geld. Niet veel extra geld, maar wel geld. Daar moet dan in een gemeente een expliciete politieke keuze voor gemaakt worden. Daar kunt u voor zorgen.

Een aandachtspunt wil ik u meegeven. Er kan door alle nieuwe taken en taakverschuivingen een competitie om werkgelegenheid (baantjes) ontstaan tussen het gemeentelijk apparaat en die bedrijven die SW-taken uitvoeren. Dit pleit voor een tijdig politiek besluit om alle taken eenduidig te beleggen.

In ieder geval is onacceptabel om met schijnconstructies de kosten van naleving van een CAO, bijvoorbeeld de CAO voor SW-bedrijven, te ontduiken. We bestrijden terecht dit soort constructies bij commerciële bedrijven en dan zijn ze zeker niet toelaatbaar bij publieke bedrijven die zich speciaal richten op de onderste trede van de arbeidsmarkt. De keuze tussen meer beschutte werkplekken in een SW-bedrijf versus de naleving van een CAO is een valse keuze, maar vaak gebruikt als drogreden. Sociaaldemocraten zoeken naar wegen om een alternatief te vinden waarbij beide zijn gewaarborgd. Genoeg SW-bedrijven en gemeenten, ook in regio’s met hoge werkloosheid, laten zien dat andere (politieke) keuzes mogelijk zijn. Schijnconstructies kunnen nooit verdedigd worden.

Let op gehandicapte kinderen

Over de problemen rond het onderwijs aan gehandicapte kinderen is al veel geschreven. Veel gehandicapte kinderen zijn het slachtoffer geworden van bezuinigingen op het voor hun beschikbare onderwijs. Dat kan zelfs geen onderwijs betekenen of een veroordeling tot op de bank thuis, in een tehuis of in de dagopvang. Let daarbij ook op die ouders die uit pure nood zelf voor onderwijs voor hun kind gezorgd hebben.

Na genoten onderwijs kan een deel van deze kinderen op de arbeidsmarkt komen. Cruciaal daarbij is een naadloze overgang van onderwijs naar beschut en/of goed begeleid werk. Gebeurt dat niet dan kan een gehandicapt kind na het onderwijs plotsklaps in een zwart gat vallen. Geen werk, geen begeleiding meer en geen toekomst.

Anders dan WAJONG

Jaarlijks komt een groep van ongeveer 16.000 kwetsbare jongeren van school. Deze groep heeft geen recht op een Wajong-uitkering omdat ze in theorie nu of in de toekomst kunnen werken. Sommige gemeenten hebben grote moeite met het begeleiden van deze groep. Soms is er geen contact of begeleiding door gemeenten of andere instanties en valt vrijwel alle contact weg.

Het is dan ook belangrijk deze groep kinderen of jong volwassen tijdig op te vangen en goed te begeleiden en te blijven begeleiden. Het is goedkoop deze groep “te vergeten”, maar de realiteit is dat dit korte termijn denken is, met alle gevolgen van dien.

WAJONG

Veel van het voorgaande is van toepassing op de groep van 60.000 jonggehandicapten met een Wajong-uitkering die volgens het UWV, op basis van een dossieronderzoek, weer aan het werk konden. Gemeenten moesten met een werkplan van het UWV aan de slag om die jonggehandicapten aan het werk te helpen. Conform verwachting stapelden de problemen zich op.

Ook hier is de bestuurlijke kracht en politieke wil bepalend voor het succes. Uiteraard verschillen regionaal de mogelijkheden, maar niets staat gemeenten in de weg om het onderste uit de kan te halen. U kunt ervoor zorgen dat de resultaten op de politieke agenda staan en blijven.

Medezeggenschap

Betrek ook de mensen met een arbeidsbeperking zelf bij het beleid en de uitwerking daarvan. Veel gemeenten doen dit nu niet. Ervaringsdeskundigheid helpt voor betere resultaten, tegen tunnelvisies en tegen tekentafelconstructies die in de praktijk slecht werken. Het zou voor sociaaldemocraten een gewoonte moeten zijn: niet praten over mensen, maar praten met mensen. Als er wel cliëntenraden e.d. zijn, functioneren ze vaak slecht. De afstand tussen het gemeentelijk bestuur en de mensen met een arbeidsbeperking is vaak groot. Praat met ze en luister naar ze!

Samenvattend

Drie grote decentralisaties, ondergefinancierde veranderingsoperaties, algemene bezuinigingen, inconsistent beleid alsmede gebrek aan landelijke en lokale bestuurskracht. Het was hèt recept voor voortdurende problemen. Het is een morele keuze om arbeidsbeperkten daar zo min mogelijk het slachtoffer van te laten worden. Zeker moeten dringend zaken op landelijk niveau opgelost worden, maar u hoeft niet daarop te wachten om op gemeentelijk niveau het verschil maken.

 

Een gedachte over “Doorpakken voor Arbeidsgehandicapten

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.