Politieke Taalkunde

Door: Tom van Doormaal

Als gewoon partijlid vind je wel eens wat. ’Voor een goed verhaal gaat de wereld plat’, zeg ik al een halve eeuw. Maar dat verhaal moet wel een willig oor bereiken.

Ik zoek dus naar een adres, maar tussen de zelf complimenterende partijberichten ontbreekt de reageer-knop. Het is een autistische reclamestroom die alleen voor een kopende consument openstaat.

Hoe zat het ook al weer? De voorzitter wilde toch een partij van leden, die actief mee doen en de ideeën voor de partij toetsen, vertroetelen en verder brengen? Dat wilde ik wel. Ik vond een app-adres in het partijbureau, maar dat werd kennelijk niet gelezen.

Collega Ruud Koole schrijft in S&D dat commissies van “vooraanstaande” partijgenoten heel andere dingen voorstelden, dan ik zou denken.: een centraal georganiseerde campagne organisatie, terwijl ik een politieke vereniging met inhoudelijke discussie en actieve leden zoek.

Dan reageert het PB op mij , maar reageren is nog geen antwoord: ‘de fractie doet het goed, dus onze taak is hen te helpen’. Ik had geen kritiek op de fractie, maar het beeld over wat het PB en de 40.000 leden met elkaar te maken hebben, is nogal schamel. Is dit wat een ideeënpartij en politieke vereniging te doen staat? Zijn onze 9 fractieleden absolute toppers van inzicht, kennis en politieke vaardigheid?. De fractie doet het prima, maar politiek is toch meer dan het gedoe in het parlement? Of is de achterban alleen voor doneren en folderen?

Ik zoek een open dialoog via de sociale media in de PvdA over van alles: de kindertoeslagen-affaire, een debat over het basisinkomen, de klontering in onze trias politica, de dreiging van ondoordachte brokken regeerakkoord, de tactische en inhoudelijke strijd in het parlement, de verdere analyse van programmapunten en de strategische verkenning daarvan. Maar waar kan ik daar in mee?

Zou zo’n dialoog ons op het spoor kunnen zetten van de blokkades in de taal? Rond onze vijftigjarige woningnood brengen we alleen het verbaal handenwringen nog op: een miljoen woningen bouwen, de beleggers en speculanten verdrijven uit de sociale huursector, verlagen van huren, verhogen van subsidies. En zou zo’n dialoog ons niet eerder gewezen hebben op het feit dat onze achterban ons in hoge mate heeft verlaten? Wie maakt zich zorgen over het rendement voor de investeerders? Toch niet onze partij, mag ik hopen?

De kunst van richting te veranderen

We zijn doof voor onze eigen politieke taal. “Het lijkt er sterk op dat steeds meer kiezers, links en rechts, toe zijn aan een heel andere politieke cultuur, waarbij het juist het principeloos kortetermijndenken is dat onder vuur komt te liggen.” Het is een mooie zin van Floris Alkemade, rijksbouwmeester, vol optimisme. Architecten ontwikkelen hun denken, met het zicht op de eeuwigheid.

Hij schrijft: “Als rijksbouwmeester werk ik vanuit deze overtuiging, het verhaal vormt de wereld, niet andersom.” (p. 25) Van een leerling van Rem Koolhaas mag je zo’n visie verwachten. Koolhaas had zijn taal niet van een vreemde en moest jaren praten voor hij aan bouwen toe kwam. Is de kunst van het van richting veranderen een kwestie van taal?

Het is onweerstaanbaar grappig: de architect, die meent dat door een goed verhaal over een ontwerp de wereld gaat veranderen. Is het waar? ‘Eerst maken wij gebouwen, daarna maken de gebouwen ons’, is een opmerking, die aan Churchill wordt toegeschreven. Of doen realiteit en verhaal op een veel ingewikkelder manier haasje over? Zien wij de realiteit, zoals hij in woorden wordt uitgedrukt? Ik denk dan aan mijn jeugdliefde, de Bijlmermeer, die met een consistent verhaal werd gebouwd, tegen veel kritiek in, maar die als ongeliefde wijk na vijftig jaar maar weinig sporen meer heeft achtergelaten. Of aan de recente verhalen van Jan Tromp en Ariejan Korteweg, die de noodbehuizing van het parlement politieke invloed toeschrijven: er zijn geen donkere wandelgangen meer, waarin tegenstellingen in het oude Binnenhof van hun scherpe kanten werden ontdaan.

Paradoxen en contradicties

Wat is het verhaal waarmee wij onze realiteit kunnen vormen? Tjeenk Willink zegt: “niet de oplossing van problemen moet vooropstaan, maar het omgaan met problemen en de oplossing die daarvan het resultaat is.” Dat lijkt mij een goeie.
Dat moet vorm krijgen in het politieke debat: “Taal is de voorloper van het handelen. Als de taal de verkeerde kant op gaat, gaat het handelen de verkeerde kant op.” Hier citeert hij Angela Merkel.

Onze politieke wereld is gevuld met taal, die vervreemdt en ontregelt, soms goed, soms niet. Hoe gaat het met de economie, de begrotingsruimte van minus 17 miljard, de groei van de post-corona faillissementen, de tekorten op de arbeidsmarkt en de arbeidsmigratie? Of wat te doen aan de zorgelijke achteruitgang van het onderwijs, de groei van de armoede onder kinderen en de chaos in de jeugdzorg?

De overvloed aan geld, waarmee Rutte IV remedies suggereerde worden niet besteed door gebrek aan goede plannen en uitvoerbaarheid. Zijn er nog beperkingen door de begroting? Dijsselbloem noemde het de hoekpunten, waartussen zich het onderhandelen over een nieuw regeerakkoord zou moeten afspelen. Maar daarover is het na twee maanden informeren nog niet gegaan, zo mogen wij vermoeden. Omtzigt is niet achterlijk, al heeft hij de ziel van een accountant.

De politiek moet bijsturen

Nog een opmerking uit het Partijbureau: “de politiek moet bijsturen”. Zeker, natuurlijk, maar de politiek heeft dat de laatste decennia niet gedaan, of in een verkeerde richting. Laten we eens bedenken hoe en waarom dat zo is.

Misschien was het wel goede wil dat ons dreef. De ambtenaren die het Toeslagenschandaal lieten ontstaan, toonden de genadeloze houding die het parlement wilde. Ik was betrokken ambtenaar in de tijd dat de woningcorporaties verzelfstandigden. Die wilden graag meer eigen baas zijn. In de afrekening van subsidieverplichtingen en terugbetalingen zat een mooi macro-economisch rendement: het voldoen aan de EMU verplichtingen. (“brutering” 1995) Daar betaalde de huisvesting een rekening voor. Maar door de vastgoed hausse zag je dat niet zo.

Daarna was vooral het neoliberale denken troef: de markt kon het regelen en “liep als een zonnetje”. (Stef Blok) Spoedig bleek wat we misten: de rem op de ideologische lijn, waardoor de corporaties zwaar belast werden, het huurbeleid en de huurbescherming werden onttakeld en beleggers uit het buitenland mochten verdienen aan onze woningnood.

Taal, werkelijkheid en praktisch handelen doen op een rare manier haasje over. Trump liegt bijna uitsluitend, maar krijgt miljoenen volgelingen. Van de cineast Syberberg komt het idee van film als het “voorzetten van de realiteit met andere middelen”. In zijn film over Hitler schetst hij hem, niet als een krijgsheer, die met zijn generaals overlegt, maar als regisseur van een film over de veldtocht in Rusland. Hij zag de reportages van zijn filmers in zijn bunker en besloot zijn generaals te instrueren op basis van die beelden. Ik bedoel: wie stuurt? De potentaat in zijn bunker de realiteit, of was het juist andersom?

Oplossingen

Over veel heb ik recent geschreven:

  • over de verhuurdersbijdrage, maar halve of hele afschaffing daarvan lost weinig op;
  • over het bijbouwen van 1 miljoen woningen, maar dat levert op korte termijn geen soelaas;
  • over de complexiteit, die we zelf maken, het idee van elke gemeente een straatje;
  • over een fonds, maar de boordevolle fondsen, die er zijn ontbeert het aan goede plannen.

De limitering van de vrije sectorhuren bijvoorbeeld , waarvoor Henk Nijboer heeft gezorgd waardeer ik echt wel. Het is het elementaire kleine handwerk dat in het parlement gebeurt. Of de bewoningsplicht voor beleggers, maar het zijn ook die kleine sociaaldemocratische stapjes, die de narigheid in ons bewustzijn in stand houden.

Wat mij zorgen baart is dat dezer dagen ineens een concept van een regeerakkoord neer dwarrelt in Den Haag. Daarin zal flinke taal staan over immense woningproductie, de krapte aan geld, over zelffinanciering door de woningcorporaties . Daarin zal staan hoe we “samen” het probleem van het stroomnet gaan oplossen, maar geen woord over het hoe. Of de jeugdzorg gaan repareren van het management.

Dat is taal, maar geen realistische belofte aan de kiezer. Dat kan mij op voorhand boos en gefrustreerd maken. Eerst hebben we een decennium vermorst en onze natuurlijke achterban in de provinciale huurwoning en de woningzoekenden van de steden in de steek gelaten. Dat hebben we niet echt gemerkt en zijn we beloond met BBB en PVV. Nu zijn we niet geprepareerd op de komende coalitie en zal de reactie op het komende regeerakkoord retoriek blijken. Ik bepleit dat de deskundige leden, de huurderswerkgroepen en de fractie zich daar eens over buigen.

Natuurlijk, de fractie doet zijn best en steun moet. Ik zou zeggen dat daarvoor een breed en enthousiast debat over de publieke zaak moet plaatsvinden; de initiatieven van de beide partijbesturen zijn een beetje mager en initiatief loos.

Ik schreef dit verhaal bij de vorige formatie uit 2021. Ik heb er vrij weinig aan veranderd en aangevuld. Frans Leijnse schrijft in de Volkskrant van 09-02 een verhaal dat hierbij naadloos past.




2 gedachtes over “Politieke Taalkunde

  1. Tom van Doormaal “schreef dit … bij de vorige formatie uit 2021.” Hij heeft er vrij weinig aan veranderd en aangevuld.

    Hij sluit aan bij Frans Leijnse, die schrijft nu. “Dus ligt het voor de hand de echte centrumpartijen, dat zijn NSC en CDA, aan het werk te zetten. Zij zouden moeten onderzoeken of er aan hun linker- en rechterzijde genoeg steun te vinden is om een solide centrum-omspannende coalitie te vormen.”

    Dit lijkt me een democratisch riskante oplossing. Het sluit de overwinnaar uit. Dat kan pas nadat de overwinnaar het zichzelf onmogelijk heeft gemaakt een coalitie te vormen. Niet eerder, want dan ben je autoritair en niet democratisch bezig.

  2. Heb ik je niet eerder geantwoord? Mijn aarzeling zit in de begrippen, die je gebruikt. Ik vind ook dat je de grootste partij de ruimte moet geven, maar een heilige regel is het niet. Door het gedrag van de PVV, het vrijwel volledig weggeven van het programma gaat de democratie schade oplopen. Geert Wilders toont een gebrek aan stijl, door agressieve berichten te plaatsen op X, zonder veel interesse in uitvoerbaarheid of uitvoering (“Oppakken en uitzetten” van Eritreërs)

    Moet de “overwinnaar” zichzelf uitsluiten? Dat lijkt me een te zware eis: de coalitie moet komen van een open onderhandeling tussen 25% met 75% der stemmen. Daarvan hebben we nog niets vernomen.

    Ik vind dat Frans Timmermans het in dit mijnenveld goed doet: redelijk ongeïnteresseerd in de macht. Of uit de formatie een brede, centrumlinkse of centrumrechtse coalitie uitkomt, kan mij niet erg boeien, want zo belangrijk is het Haagse gewriemel nou ook weer niet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.