Richting geven in democratische verhoudingen


 
Door: Tom van Doormaal

 

Toeslagen en narigheid

Onder de kerstboom dacht ik na over de betrekkingen tussen politiek en uitvoering. Daarover ging het eind 2019: stikstof en het bouwproces, PFAS en het bouwen, boze onderwijskrachten, klagende burgemeesters en politie. Het gaat goed met ons land, maar we lopen volkomen vast. Wat klopt er niet?

Nu weer de belastingdienst. Het kabinetsberaad na het vertrek van Menno Snel leidt tot een bijna lachlust opwekkende voorstellen van Hoekstra: er moeten twee staatssecretarissen terugkomen voor Snel en de diensten moeten worden gereorganiseerd. De directeur generaal, die werd heen gezonden, is zo ongeveer de competentste ambtenaar die ik ooit ontmoet heb. Gezondigd heeft hij vast, maar zijn ontslag helpt niet. Het is overbodige politieke expressie, want de politiek verantwoordelijke was al weg.

De reacties kon je zien aankomen. Hoekstra was organisatieadviseur en die soort prutst graag aan structuren. Maar helpt dat? De rijksbureaucratie is verzot op reorganiseren, maar ik heb er weinig resultaten van gezien. Kon Snel het werk niet aan? Zou dan een tweede staatssecretaris helpen? Ik geloof er niets van.

Hoekstra werd nog wel een laagje dieper bevraagd: doen we het goed met die toeslagen? Voor ingrijpende wijzigingen hebben we meer tijd nodig, zei de Minister. Wie heeft dat eigenlijk bedacht, de werkwijze van vertrouwen op voorhand en terugvorderen van toeslagen als dat nodig zou blijken? Ik weet het antwoord: de politieke bazen van de dienst. Of dat sociaalpsychologisch verstandig was, is door het recente IBO-rapport over de toeslagen al beoordeeld. Niet dus.

Het lijkt mij slimmer dat de politiek de richting bepaalt en de uitvoering aan de uitvoerders en hun kunde wordt overgelaten.

Wie stuurt er

Voor iemand als Thierry Baudet is het antwoord simpel: het parlement stuurt en als dat in de war is, wij allemaal door een referendum. Ik ben erg voor eenvoud, maar je kunt overdrijven. Ik ben nog eens wat gaan lezen.

De baas is de politiek bestuurlijke top. Aan die top is de uitvoerende organisatie ondergeschikt en gehoorzaamheid verschuldigd. Er is dus een politieke directieve macht, maar ook een uitvoerende macht is nodig. Aan het begin van de vorige eeuw kreeg de moderne democratische natiestaat grote behoefte aan een werkelijke bestuurlijke macht.

Weber zag dat en maakte zich zorgen over de “ijzeren kooi”, die de bureaucratie zou vormen; politieke leiding van deze uitvoeringsmacht was dus nodig. Bezorgd over zwakke parlementen was hij wel. Lenin gaf een andere oplossing voor de leiding van de uitvoering, door elke uitvoerder van politiek toezicht te voorzien. Dat werkte ook niet zo goed, weten wij nu.

Zo groeit in mijn visie de toeslagenproblematiek: de politieke leiding moet doelen aangeven, maar de middelen om die te bereiken overlaten aan de uitvoerders. De dialoog behoort te zijn: “wij willen een secuur koopkrachtbeleid”, zegt de politiek… Dan de bureaucraat: ‘Dat begrijpen wij, maar zullen we bij de realisatie daarvan streven naar eenvoud en uitvoerbaarheid?’

Of nog maar eens een variant hierop: eerst vragen we belasting van iedereen (alleen de slimme duikers betalen te weinig, “belasting is voor de dommen”), vervolgens gaan we het ingezamelde geld door een systeem van toeslagen weer rondpompen. Als het parlement zich zelf niet als eerste schuldige ziet aan de problemen bij de belastingdienst, gaat er iets ernstigs mis.

Oude problemen

De problemen zijn niet nieuw. Ik denk dat het hele oude problemen zijn, die door nieuwe omstandigheden, zoals de druk van complexiteit en de toepassing en effecten van ICT, zijn verergerd en geïntensiveerd. Dat behoeft nadere verklaring.

– Als politieke leiding en loyale bureaucratie wezenlijk zijn voor onze democratie, dan is fijn- afstelling noodzakelijk; te gedetailleerde bemoeizucht van de politiek is schadelijk voor de rationele uitvoering, te weinig verzwakt het democratisch vertrouwen in de uitvoering.

– Een moderne bestuurlijke macht is nodig voor een ordelijke staat, maar in de strijd om de ruimte voor ondernemers is de status en reputatie van de ambtelijke uitvoering sterk aangetast. De vergelijkingen met bedrijfsmatig werken in de uitvoering van beleid, diende vooral bezuiniging en krimp. Maar een bekeurende politieman, overhandigt zijn bon niet aan “een klant”. Het openbaar bestuur is geen bedrijf.

– Ons denken is gebaseerd op de dimensie boven en onder: boven bepaalt de doelen, (politiek) onder de middelen. (uitvoering) De politiek drijft op zijn expressieve functie, want die expressie levert stemmen op. In de laatste decennia is de betekenis van die expressie sterk toegenomen, zoals de tweets van Trump bijna dagelijks illustreren.

– Van toenemend gewicht werd ook de economische dimensie, het sturen van de economie en marktprocessen. Een voorbeeld van de esthetische symboliek in ons denken is het project Cybersyn, waarmee Chili’s Salvador Allende probeerde de economie te dirigeren. De “controlroom” werd uiteraard na de machtsgreep van Pinochet vernietigd, want in de liberale visie stuurt de markt zelf.

Veel oude problemen en denkgewoonten dus, die om modernisering vragen: wat betekent de ontwikkelen van de informatietechnologie daarin?

Veertig jaar bureaucratie

Ooit moesten mijn collega’s archiefstudie doen voor het parlement en zagen verwonderd hoe dat archief in 1973 ineens enorm begon uit te dijen. Verklaring: de introductie van de kopieermachine. Of een slagje dieper: voor de interne communicatie kon de kopieertechniek zeer nuttig zijn, ter vervanging van informerende vergaderingen, doorslagen, carbonpapier.

Begin jaren tachtig leverde ik strijd voor een “wordprocessor” voor mijn afdeling, waardoor bewindslieden met een spellingsfetisch gemakkelijker en sneller konden worden bediend. Binnen enkele jaren werden deze dure apparaten vervangen door een PC op elk bureau, verdwenen de schrijfkamers en de typistes. Ik was destijds langzaam, maar kan inmiddels vlot zelf tikken.

Door intranet werd de communicatie met andere collega’s en de informatie aan de baas simpeler: het CC-tje aan de baas. Die verzoop natuurlijk onder de vloed aan compromitterende informatie. (Je wist toch wat er speelde?) Maar vaart en efficiency kwamen er ook.

In deze periode ontstond ook de crisistheorie, die in de richting werkte van een kleinere overheid, dus bezuiniging en efficiënter werken van de bureaucratie, door automatisering en verzelfstandiging van afsplitsbare taken van de overheid. In die periode spraken we over MDW: marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.

Daarna kwam de economische crisis van 2007/2008.

IT en samenleving

Niet alleen de bureaucratie moest moderniseren. Bij acties van scholieren bleek de mobiele telefoon een prachtige organisator, die veel sneller was dan de formele procedure waarmee een vergunning voor een demonstratie kon worden behandeld.

Die flexibiliteit bij het organiseren is verder gegroeid, zoals b.v. de boeren met hun trekker optochten lieten zien. Mail groepen en app-groepen zijn fantastische instrumenten bij collectieve wilsvorming en acties.

Maar er zijn ook minder positieve werkingen. J.S. Mill gaf in 1848 aan dat mensen vooral contact moeten hebben met anderen, die ongelijk zijn aan hen en met manieren van denken en handelen, waarmee zij niet vertrouwd zijn. Die communicatie is bepalend voor de vooruitgang. Helaas, mensen lijken graag te kiezen voor wat gemakkelijk denken, dus ze zoeken naar overeenstemming, gelijkluidende meningen.

Internet biedt die kansen volop: elke mening en overtuiging is te vinden. Zo ontstaan “klankkasten”, samenzweringstheorieën, informatiecascades. Een mooi voorbeeld is het gerucht over de pizza tent, waar Hillary Clinton een netwerk van kinderporno in zou runnen. Of dat Michelle Obama een verbouwde man zou zijn.

Een fenomeen dat hier een plek in heeft is het verschijnsel van de “alternatieve feiten”; de waarheid is niet zo zeer van betekenis, maar het doel waarin je gelooft. In de klimaatdiscussie ontstaat een wonderlijk mengsel van politieke retoriek, selectieve reactie op argumenten, strategisch onbegrip en terechte twijfels over de officiële correlaties in de ontwikkeling van het klimaat en onze invloed daarop.

De kracht van gesloten sociale verbanden, met een socialiserende werking, lijkt hierdoor afgenomen. Door die verminderde socialisatie verhardt het politieke debat, ontstaan samenzweringstheorieën. Dus hebben we wangedrag bij de jaarwisseling, bizarre scheldpartijen die uiteindelijk ontremmend werken, want woorden zijn uiteindelijk coördinaten van gedrag. Dus ligt er een handgranaat op de stoep, of een hoofd.

Reconstructie van ons systeem?

Wat nu? Moet het huidige systeem bij het grofvuil worden gezet, omdat wij zijn mee gegaan in de neoliberale vormgeving van onze staat?

Ik zie niets in de systematische referenda van FvD. Van mij hoeft dat niet, als we eerlijk zijn over de gemaakte fouten en helder over onze alternatieven. Ik zie veel kansen. Maar we zullen open en alert moeten zijn in onze dialoog over dingen, die fout gaan.

Waarom accepteren we dat 50% van de uitgeprocedeerden verdwijnen in een illegaal bestaan, want de onderduik is in 1945 toch afgeschaft?

Waarom luisteren we beleefd naar hoe de belastingdienst wordt opgeknipt, er een staatssecretaris bij komt, terwijl dat weinig overtuigende ingrepen zijn in het probleem. De belasting haalt te veel geld binnen en verdeelt dat op een rare manier, met ingewikkelde toeslagen weer onder de burgers. Dat moet van het parlement.

Dit is het probleem, waardoor mensen tussen de wielen van het systeem raken.

 
 
 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.